KANAALAANSLUITINGEN
1.
De toestellen zijn aan de luchtinlaatzijde en aan
de luchtuitblaaszijde (voor toestellen zonder
vrije uitblaas) voorzien van een montageflens
voor de aansluiting van luchtkanalen.
2.
Het is aanbevolen het kanaal aan te sluiten
d.m.v. flexibel, niet zelfhardend, temperatuur-
bestendig en niet toxisch materiaal.
3.
Bij de modellen 10 en 20 is er in de luchtrich-
ting
slechts
1
recirculatie en inblaas.
Bij de modellen 11 en 22 zijn er steeds 2
aansluitmogelijkheden naast elkaar geplaatst.
4.
Voor de bevestiging van het luchtkanaal op de
aansluitflens zijn specifieke systemen op de
markt, raadpleeg hiervoor uw distributeur.
AANSLUITING VAN DE LUCHTKANALEN: ZIE INSTRUKTIES RPVE/J 2000.
1.
Aansluiting op de gasleiding mag uitsluitend
door gekwalificeerde personen gebeuren en
moet in overeenstemming zijn met alle van
toepassing zijnde reglementeringen.
2.
Controleer dat de gascategorie in overeen-
stemming is met de gegevens op de type-
plaatjes van de verwarmingssekties.
3.
Er mag uitsluitend voor gas geschikt fitting-
materiaal toegepast worden.
4.
Om het toestel op maximaal vermogen te laten
werken, moet fittingmateriaal van voldoende
doorlaat toegepast worden. Hierbij rekening
Fig. 15
2596-10 gasaansluiting ¾"
aansluiting
mogelijk
4. GASAANSLUITING
DETAIL GASAANSLUITINGEN EUROPAK RPV 2000-10 EN -20
5.
Bij toestellen met kanaalthermostaat dient een
servicedeurtje van 30 x 30 cm te worden voor-
zien in het toevoerkanaal. Bij de modellen 11
en 22 steeds twee van dergelijke toegangen.
6.
Bij het aanbrengen van luchtkanalen dient men
rekening te houden met een goede luchtverde-
ling over de warmtewisselaar. Zie hiervoor
instruktie RPVE/J 2000.
voor
Belangrijk!
Indien aan de montageflens aan de aanzuig-
zijde van het toestel géén kanaal gemonteerd
wordt, moet een beschermgaas aangebracht
worden, zodanig dat het toestel voldoet aan
beschermklasse IP20.
houden met het maximale gasverbruik van de
totale installatie.
5.
Voor onderhoud dient er dicht bij het toestel
een gaskraan met koppeling gemonteerd te
worden, zie fig. 15 en 16.
6.
Het plaatsen van een gasfilter en het reinigen
van de gasbuis met stikstof wordt ten zeerste
aanbevolen.
7.
De volledige gasinstallatie moet op lekdichtheid
worden gecontroleerd, in overeenstemming met
alle daarop van toepassing zijnde reglemen-
teringen.
2596-20 gasaansluiting 1¼"
11