18 (26)
6.1 Controles voor gebruik
Controleer of de dispenserbak onbeschadigd is en of de voertransportband vrij kan bewegen.
Verwijder alle vreemde voorwerpen die het verdelingssysteem van de bak kunnen beschadigen.
Rijd voorzichtig op oneffen terrein en let op het effect dat een zware last aan de voorkant van de
kniklader heeft op de stabiliteit en de rijeigenschappen van de kniklader.
Controleer of het toebehoren onbeschadigd is en of de draaiende delen vrij kunnen draaien en of er
geen touw of ander vreemd materiaal omheen is gewikkeld.
Zorg ervoor dat omstanders op veilige afstand zijn als u de apparatuur bedient. Laat niemand het
gevarengebied van de laadarm betreden of recht voor de kniklader staan. Controleer ook of het veilig
is om met de kniklader achteruit te rijden. Neem nooit aan dat omstanders blijven staan waar u ze
voor het laatst hebt gezien; met name kinderen voelen zich vaak aangetrokken tot de bewegende
apparatuur.
Controleer de algemene staat van het hulpstuk en de kniklader en controleer op mogelijke
hydraulische-olielekken. Het hulpstuk mag niet worden gebruikt als er een storing in het hydraulische
systeem van de kniklader of het hulpstuk is. Raadpleeg het hoofdstuk 7 voor onderhoudsinstructies.
Bestuur het hulpstuk en de besturingen van de kniklader alleen als u op de bestuurdersstoel zit. Zorg
ervoor dat de kniklader en het hulpstuk veilig en op de bedoelde manier worden gebruikt. Laat
kinderen de apparatuur niet bedienen.
Bedien de kniklader of de hulpstukken niet als u onder de invloed bent van alcohol, drugs, medicijnen
die uw beoordelingsvermogen kunnen beïnvloeden of slaperigheid kunnen veroorzaken, of als u op
een andere manier niet medisch in staat bent om de apparatuur te bedienen.
Denk aan de juiste werkmethoden en verlaat de bestuurdersstoel alleen als dat echt nodig is.
6.2 De dispenser gebruiken
De dispenser kan vanaf een hoop worden gevuld, net als een gewone bak. Bij gebruik van een bak met een
lange basis moet de juiste werkmethode in acht worden genomen voor de beste prestaties van het
apparatuur. Zie hoofdstuk .
GEVAAR: Verstrengelingsgevaar - Stop het toebehoren altijd voordat u erbij in de
buurt komt. Het in de buurt komen van een werkend toebehoren vormt gevaar van
verstrengeling met de bewegende of draaiende delen van het toebehoren. Volg de veilige
stopprocedure.
GEVAAR:Gevaar voor verbrijzeling of verstrengeling door contact met bewegende
onderdelen - Laat de apparatuur nooit onbewaakt achter wanneer de motor draait.
Volg de veilige stopprocedure.
.
.
..