DE MACHINE BEDIENEN
SINOBOOM-SYSTEEM
Vóór het gebruik:
Draai de keuzeschakelaar grond/platform op de
1.
grondbediening naar platform.
Trek de rode noodstopknoppen op de grond- en
2.
platformbedieningen uit naar de stand AAN.
3.
Zorg ervoor dat de accu goed is aangesloten.
Positioneren van het platform:
Beweeg de deblokkeertoets voor de heffunctie
omhoog, houd de deblokkeertoets op de joystick
ingedrukt en druk de joystick vooruit/achteruit om het
platform te heffen/neer te laten.
Om te rijden:
Beweeg de deblokkeertoets voor rijden/sturen
1.
omlaag, houd de deblokkeertoets op de joystick
ingedrukt en druk de joystick vooruit/achteruit om
de machine vooruit/achteruit te rijden.
Snelheid verhogen: beweeg de joystick langzaam
2.
weg van het midden.
3.
Snelheid omlaag: beweeg de joystick langzaam
naar het midden.
4.
Stoppen: zet de joystick in het midden of laat de
deblokkeertoets los.
Als de giek in de bedrijfsstand staat, dan wordt de
rijsnelheid van de machine beperkt.
De toestand van de accu beïnvloedt de prestaties van
de machine. Als het scherm op het platform aangeeft
dat het accupeil laag is, dan vertragen de rijsnelheid
en hefsnelheid van de machine.
Om te sturen:
Beweeg de deblokkeertoets voor rijden/sturen omlaag,
houd de deblokkeertoets op de joystick ingedrukt en
druk op de toets voor links/rechts sturen om de
machine naar links/rechts te sturen.
Selecteren van de rijsnelheid:
GEVAAR VOOR KANTELEN
Als de machine is gekanteld, moet
deze op lage snelheid worden
gereden.
Als het kantelalarm van de machine
klinkt, bedien dan geen enkele
functie behalve neerlaten en de
machine kan niet weer worden
gebruikt voordat de kantelfactor is
geëlimineerd.
1.
De machine kan in ingeklapte toestand worden
© mrt 2022
WAARSCHUWING
gereden in de modus hoge/lage snelheid.
Beweeg de keuzeschakelaar voor hoge/lage
2.
rijsnelheid om de gewenste rijsnelheid te
selecteren. Beweeg de schakelaar voor hoge/lage
rijsnelheid omhoog, de modus voor lage rijsnelheid
is actief. Beweeg de schakelaar voor hoge/lage
rijsnelheid omlaag; de modus voor hoge rijsnelheid
is actief.
Als de machine in de bedrijfsstand staat, dan kan de
machine alleen worden gereden op de werksnelheid.
Het bewegen van de keuzeschakelaar voor hoge/lage
rijsnelheid schakelt de modus voor hoge rijsnelheid
niet in.
Binnen-/buitenmodus:
Zie Methode voor het instellen van binnen-
/buitenmodus, voor de methode voor het instellen van
de binnen-/buitenmodus.
DTC-SYSTEEM
Vóór het gebruik:
Draai de sleutelschakelaar op de grondbediening
1.
naar platform.
Trek de rode noodstopknoppen op de grond- en
2.
platformbedieningen uit naar de stand AAN.
3.
Zorg ervoor dat de accu goed is aangesloten.
Positioneren van het platform:
Druk op de deblokkeertoets voor de heffunctie, houd
de deblokkeertoets op de joystick ingedrukt en duw de
joystick vooruit/achteruit om het platform te heffen/neer
te laten.
Om te rijden:
Druk op de deblokkeertoets voor rijden/sturen;
1.
houd de deblokkeertoets op de joystick ingedrukt
en duw de joystick vooruit/achteruit om de
machine vooruit/achteruit te rijden.
Snelheid verhogen: beweeg de joystick langzaam
2.
weg van het midden.
3.
Snelheid omlaag: beweeg de joystick langzaam
naar het midden.
4.
Stoppen: zet de joystick in het midden of laat de
deblokkeertoets los.
Als de giek in de bedrijfsstand staat, dan wordt de
rijsnelheid van de machine beperkt.
De toestand van de accu beïnvloedt de prestaties van
de machine. Als het scherm op het platform aangeeft
dat het accupeil laag is, dan vertragen de rijsnelheid
en hefsnelheid van de machine.
Om te sturen:
Druk op de deblokkeertoets voor rijden/sturen, houd
7-4
Gebruiksaanwijzing GTJZ0612E&0812E&1012E&1212E