Rij- en remfuncties
1. Rij- en remfuncties. Druk op de functietoets
rijden/sturen. De knop moet oplichten.
2. Houd de deblokkeertoets van de joystick ingedrukt
en beweeg de joystick langzaam vooruit totdat de
machine vooruit begint te rijden en zet de joystick
daarna weer in de middelste stand. De machine
moet vertragen en dan stoppen.
3. Houd de deblokkeertoets van de joystick ingedrukt
en beweeg de joystick langzaam achteruit totdat
de machine achteruit begint te rijden en zet de
joystick daarna weer in de middelste stand. De
machine moet vertragen en dan stoppen.
Aantekening: De rijsnelheid is evenredig met de
uitslag van de joystick.
BELANGRIJK
De rem moet de machine kunnen tegenhouden op
elke helling die de machine kan klimmen.
Stuurfunctie
Links
1. Druk op de functietoets rijden/sturen. De knop
moet oplichten.
2. Houd de deblokkeertoets op de joystick ingedrukt
en druk op de linkerkant van de
duimtuimelschakelaar voor de functie links sturen,
de machine moet naar links sturen.
3. Houd de deblokkeertoets op de joystick ingedrukt
en druk op de rechterkant van de
duimtuimelschakelaar voor de functie rechts
sturen; de machine moet naar rechts sturen.
Keuzeschakelaar voor hoge/lage rijsnelheid
Gebruiksaanwijzing GTJZ0612E&0812E&1012E&1212E
Vooruit
Achteruit
Rechts
6-7
FUNCTIETEST VÓÓR HET
GEVAAR VOOR KANTELEN
Selecteer de modus voor lage
rijsnelheid als de machine helt.
Als het kantelalarm klinkt, stop dan
alle functionele handelingen,
behalve neerlaten en ga niet verder
met de werkzaamheden, tenzij de
factor die het kantelen veroorzaakt
is weggenomen.
1. Druk bij ingeklapte machine op de keuzeknop
rijden met hoge/lage rijsnelheid; de knop moet
oplichten en de machine moet rijden met lage
snelheid.
2. Druk nogmaals op de knop; het indicatielampje
van de knop moet uit gaan en de machine moet
rijden op hoge snelheid.
TESTEN VAN DE
RIJSNELHEID
Een redelijke rijsnelheid is essentieel voor veilige
bediening van de machine. De rijfunctie moet snel en
soepel reageren op de bediening door de bedienaar.
De machine mag binnen het regelbare snelheidsbereik
niet schudden, schokken of ongewone geluiden
maken.
1. Trek de noodstopknoppen op de grond- en
platformbedieningen uit naar de stand AAN.
2. Draai de sleutelschakelaar op de grondbediening
naar de stand platformbediening.
Testen lage snelheid:
3. - SINOBOOM-systeem Beweeg de
deblokkeertoets voor de heffunctie op de
platformbediening omhoog, het indicatielampje
moet aan zijn.
- DTC-systeem: Druk op de deblokkeertoets voor
de heffunctie; de toets moet oplichten.
4. Houd de deblokkeertoets op de joystick ingedrukt
en druk de joystick vooruit om het platform te
heffen naar de bedrijfsstand.
5. - SINOBOOM-systeem Beweeg de
deblokkeertoets voor de rij-/stuurfunctie op de
platformbediening omlaag, het indicatielampje
GEBRUIK
WAARSCHUWING
© mrt 2022