Inhoudsopgave
Advertenties
4.3 Montage loopwagenprofiel en loopwagen
Het loopwagenprofiel voorbereiden.
1. Kort het loopwagenprofiel (3) af op de correcte lengte l1. Zie afbeelding 4.3.1. Het
loopwagenprofiel (3) wordt geleverd in standaard lengtes. De vereiste lengte l1 is gewoonlijk
gelijk aan de afstand tussen de gordingen of tussen de gording en fundering. Zie afbeelding
4.3.3. Enkele millimeters korter dan l1 is ook toegestaan.
2. Boor de gaten van ø 6.5mm (4x). Zie afbeelding 4.3.1.
3. Plaats de loopwagen (2) op het loopwagenprofiel (3). Zie afbeelding 4.3.2.
Plaats het loopwagenprofiel en loopwagen.
4. Plaats het loopwagenprofiel (3) met loopwagen (2) tussen:
- de gordingen (A) en (D);
OF
- tussen de gording (A) en de fundering (C).
Gebruik 4 bouten M6 (11) en zelfborgende moeren (12) om de montagebeugels (4) op het
loopwagenprofiel (3) te bevestigen.
Opmerking: Het is aanbevolen om de moeren (voorlopig) met de hand vast te draaien.
Zie afbeelding 4.3.3.
5. Plaats het loopwagenprofiel (3) met loopwagen (2) en montagebeugels (4):
- in lijn met de gording (A);
- op de afstand van 41 mm tussen het loopwagenprofiel (3) en de kolom (B).
Zie afbeelding 4.3.3.
6. Bepaal (in de breedte van de gording) de positie van het loopwagenprofiel (3) waar de
loopwagen (2) naar het hoogste punt kan bewegen. Het hoogst mogelijke punt van de
loopwagen (2) is gerelateerd aan de breedte van de gording (A).
Zie afbeelding 4.3.4.
T +31 (0)341 416 854 F +31 (0)341 416 611 I www.ridder.com
Ridder Drive Systems
12
Advertenties
Inhoudsopgave
