22 (30)
De bak mag niet te hard omlaag worden geduwd omdat daardoor de stempels (en de
voorbanden van de kniklader) van de grond zouden komen, waardoor de machine naar
de greppel toe wordt getrokken en het graven inefficiënt wordt.
2
Gebruik de stok om de bak parallel
met de grond naar de kniklader toe
te trekken. Draai tegelijkertijd de bak
om de vlakke boden van de bak
parallel met de grond te houden.
Trek op hellende terreinen nooit
materiaal vanaf de zijkanten, om de
machine stabiel te houden.
Rijd de kniklader bij voorkeur
altijd zo, dat het graven vanaf de
voorkant van de kniklader wordt
uitgevoerd.
3
Als de bak vol genoeg is, sluit u de
bak en heft u de laadarm van de
graaflaadmachine omhoog.
Stort het materiaal aan de zijkant,
ten minst 60 cm van de graafplaats.
Bij onstabiele grond is er een
grotere afstand nodig.
Herhaal dit totdat u de kniklader
naar een andere positie moet rijden.
Gebruik de graaflaadmachine alleen met zijn eigen hydraulische systeem en
besturingenset. Graaf niet door de aandrijfkracht van de kniklader te gebruiken. Als u op
die manier werkt, kunnen de laadarm of de graaflaadmachine beschadigd raken.
Laad de bak niet vanaf de zijkant. Werken met de zwenkkracht kan de graaflaadmachine
of de laadarm beschadigen. Duw de bak niet in de grond terwijl u de graaflaadmachine
zijwaarts draait.
Werk niet met de valkracht door de bak snel op de grond te laten vallen. Gebruik de
valkracht van de bak ook niet als hamer of heimachine. Werken op die manier kan de
levensduur van de machine aanzienlijk verkorten en kan de kniklader bovendien
beschadigen.
.