Een gebruiksvoorbeeld van de relais is om een aggregaat te starten wanneer de acculaadstatus te laag gezakt is en om dan de
aggregaat te stoppen wanneer de accu's opnieuw opgeladen werden.
Standaard is de relais ingesteld om in werking te stellen wanneer de acculaadstatus onder 50% valt en om buiten werking te
stellen wanneer de acculaadstatus naar 90% gestegen is. De relais kan echter ingesteld worden om ook andere omstandigheden
te starten, zoals accuspanning.
De relais heeft 3 contacten: COM (algemeen), NO (normaal open) en NC (normaal gesloten) en bevinden zich aan de achterkant
van de hoofdunit.
Wanneer het relaiscontact open is, wordt de spoel buiten werking gesteld; er is geen contact tussen COM en NO. Wanneer de
relais in werking wordt gesteld, sluit de relais en er wordt contact gemaakt tussen COM en NO. De relaisfunctie kan omgevormd
worden: buiten werking gesteld wordt in werking gesteld en vice versa. Raadpleeg instelling
Het interne bedradingsschema van de accubewaker met de relais in een buiten werking gestelde status, verbonden met een
3.8. Gebruik van alternatieve shunts
De accubewaker wordt geleverd met een 500 A, 50 mV-shunt. Deze shunt is geschikt voor de meeste applicaties. Een grotere
shunt is echter vereist wanneer systeemstromen boven 500 A verwacht worden.
De accubewaker kan ingesteld worden om te werken met een uitgebreid gamma van verschillende shunts. Shunts van tot 9999
A en tot 75 mV kunnen gebruikt worden. Raadpleeg, voor een selectie van grotere shunts, i.e. 1000 A, 2000 A of 6000 A, onze
shuntproduct-pagina.
Ga, bij het gebruik van een andere shunt dan degene meegeleverd met de accubewaker, als volgt verder:
1. Schroef de schakelkaart los van de shunt.
2. Monteer de schakelkaart op de nieuwe shunt en zorg ervoor dat er een goed elektrisch contact tussen de schakelkaart en de
shunt is.
3. Verbind de nieuwe shunt met het elektrisch systeem en hoofdunit van accubewaker, zoals getoond in hoofdstuk
elektrische aansluitingen
[7]. Besteed bijzondere aandacht aan de oriëntatie van de shuntschakelkaart in relatie tot de accu-
en belastingsaansluitingen.
4. Volg de installatie-assistent; raadpleeg het
5. Stel, na het voltooien van installatie-assistent, de correcte shuntstroom en shuntspanning in, in overeenstemming met
Shuntstroom [41]
en de
Shuntspanning [41]
6. Wanneer de accubewaker een non-nul stroom leest, zelfs wanneer er geen belasting is, en de accu niet geladen wordt,
kalibreer dan de nul-stroomlezing via de
3.9. Aansluiting GX-apparaat
Wanneer het systeem een GX-apparaat bevat zoals een
apparaat via een
VE.Direct-kabel
Eenmaal aangesloten, kan het GX-apparaat worden gebruikt om alle bewaakte accuparameters uit te lezen. Voor meer informatie
zie hoofdstuk
Verbinding maken met een GX-apparaat en VRM-portal
Pagina 10
Handleiding - BMV-712 Smart
extern alarm of aggregaat startcircuit.
Installatie-assistent [12]
instellingen.
Nulstroomkalibratie [31]
Cerbo GX
of een
VE.Direct naar
USB-interface.
Relais omvormen
hoofdstuk.
instelling.
kan de accubewaker verbonden worden met een GX-
[25].
[32].
Basis
Installatie