6.
ONDERHOUD
Alle onderhoudswerkzaamheden moeten uitgevoerd worden door deskundig personeel met
het strikt in acht nemen van wat in dit boek voorgeschreven is.
Overtuig u ervan, alvorens een of ander onderhoudswerk uit te voeren, dat de de
motor van de tractor uitgeschakeld is. Koppel de aftakas los.
Alvorens onderhoud of een controle uit te voeren altijd de betrokken plek reinigen,
en gereedschap gebruiken dat geschikt en in goede staat is.
PERIODIEK ONDERHOUD
TELKENS AAN HET EINDE VAN HET WERK:
• Aangeraden wordt de machine aan de binnenkant af te spoelen.
OM DE 10 WERKUREN:
• De kruiskoppelingen van de cardan met vet smeren.
• De lagers van de rotor met vet smeren. Zie fig. 11.
• De spanning van de tandriemen controleren.
• Controleren of de bouten goed aangedraaid zijn.
• De slijtage van de messen controleren.
OM DE 50 WERKUREN:
• Koppelingen smeren. Zie fig. 12.
• Het oliepeil in de reductiekast controleren. Zie fig. 12.
• Kijk na of de leidingen van het hydraulisch systeem niet lekken.
OM DE 200 WERKUREN:
• De olie van de reductiekast verversen.
Telkens wanneer de olie van de reductiekast ververst wordt, moet de olie
opgevangen worden en naar een geschikt recyclagepark gebracht worden.
Breng op de machine een bord aan dat de bijzondere situatie aangeeft:
" Machine buiten gebruik wegens onderhoud: het is verboden voor niet bevoegd personeel
om dichterbij te komen en de machine te starten".
De machine moet losgekoppeld worden op een vlakke en stevige ondergrond, met
de motor van de tractor uitgeschakeld, contactsleutel eraf getrokken, handrem
aangetrokken en de aftakas ontkoppeld.
Alle onderhoudswerken op het hydraulisch circuit moeten bij verlaagde druk
uitgevoerd worden.
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (werkhandschoenen) en gereedschap
dat geschikt en in goede staat is, snijgevaar.
Bij het verversen van olie van de reductiekast, dient men de gebruikte olie naar het
recyclagepark te brengen.
Release 00_09/09
22