6.18.3 Rijverlichting gebruiken
Om de rijverlichting in te kunnen schakelen,
moet het aandrijfsysteem zijn ingeschakeld.
1
Afbeelding 136: Locatie rijverlichtingtoets (1)
Druk langer dan 1 seconde op de
verlichtingtoets.
Het voorlicht en het achterlicht worden tegelijk
ingeschakeld (het pictogram rijverlichting
wordt weergegeven) resp. uitgeschakeld (het
pictogram rijverlichting is uitgeschakeld).
6.18.4 Groot licht gebruiken
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Gebruik het groot licht nooit binnen de bebouwde
kom of op straten met doorlopend voldoende
straatverlichting.
Gebruik het groot licht uitsluitend wanneer geen
andere verkeersdeelnemers daardoor verblind
kunnen worden.
De rijverlichting is ingeschakeld, de LED in de
schakelaar groot licht brandt groen.
Druk op de schakelaar groot licht op het
stuur.
Groot licht is ingeschakeld.
De LED in de schakelaar groot licht brandt
blauw.
Druk op de schakelaar groot licht op het
stuur.
De rijverlichting is ingeschakeld.
De LED in de schakelaar groot licht brandt
groen.
MY23I0a - 56_1.0_22.01.2024
6.18.5 Lichtsignaal gebruiken
Een andere verkeersdeelnemer brengt zichzelf of
anderen in gevaar.
Druk twee keer kort na elkaar op de
schakelaar groot licht.
De andere verkeersdeelnemer is erop
geattendeerd, dat hij zichzelf of anderen in
gevaar brengt.
6.18.6 Helderheid van de weergaven
instellen
De helderheid van de weergaven wordt geregeld
door de omgevingslichtsensor.
De omgevingslichtsensor moet schoon zijn en
mag niet afgedekt zijn.
1
2
Afbeelding 137: Locatie toets helderheid verhogen (2) en
toets helderheid verminderen (1)
Stel de helderheid van de weergave-LED's in
door te drukken op de toets helderheid
verhogen of de toets helderheid verminderen.
Gebruik
157