3 Aansluiting van de leidingen
Algemeen
De installatie van het leidingwerk moet worden uitge-
voerd in overeenstemming met de van toepassing zijnde
normen.
Er moet een circulatiepomp worden gebruikt om te
zorgen voor de doorstroming langs het elektrische ver-
warmingselement. Als de afsluiters van het verwarmings-
systeem de circulatie volledig kunnen afsluiten, moet
de bypassklep worden geïnstalleerd om ervoor te zorgen
dat de doorstroming door de elektrische verwarmer niet
stopt. In gesloten installaties moeten een goedgekeurde
overstortbeveiliging en een expansievat worden ge-
bruikt.
LET OP!
Zie ook de installateurshandleiding voor uw
warmtepomp/binnenunit.
Voorzichtig!
Het leidingwerk moet worden doorgespoeld
voordat de elektrische verwarmer wordt aange-
sloten, zodat eventuele verontreinigingen de
componenten niet kunnen beschadigen.
AFTAPPEN
Als er een aftapklep nodig is, kan die worden geïnstal-
leerd in de aftapaansluiting van de waterverwarmer
(XL10). Deze aansluiting kan ook worden gebruikt als
circulatiepompaansluiting. Bij levering is de aansluiting
afgedicht.
OVERSTORTVENTIEL
Bij gesloten boilerinstallaties moeten de veiligheidsklep-
pen zo worden geïnstalleerd dat ze verbinding hebben
met het hoogste deel van de elektrische verwarming,
maar niet rechtstreeks zijn aangesloten op de verwar-
mer. De verbindingsleiding moet steeds omhoog lopen.
De overstortbeveiliging moet regelmatig worden "geac-
tiveerd", op zijn minst vier keer per jaar.
8
Hoofdstuk 3 | Aansluiting van de leidingen
Voorzichtig!
Het leidingwerk moet worden doorgespoeld
voordat de elektrische verwarmer wordt aange-
sloten, zodat eventuele verontreinigingen de
componenten niet kunnen beschadigen.
Grafiek drukval
ELK 213
(kPa)
(kPa)
2
1,5
1
0,5
0
0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,6
(l/s)
0,5
(l/s)
Aanvoer
ELK 213