6 Storingen in comfort
Problemen oplossen
TIP
Bij een (bedrijfs)storing moeten allereerst on-
derstaande punten worden gecontroleerd:
Voorzichtig!
Werk achter afschermingen die zijn vastgezet
met schroeven mag uitsluitend worden uitge-
voerd door, of onder toezicht van, een gekwa-
lificeerde installateur.
Voorzichtig!
Als het herstel van de defecten gepaard gaat
met werkzaamheden binnen de vastgeschroef-
de afdekplaten, moet de stroomtoevoer wor-
den afgesloten via de veiligheidsschakelaar.
LAGE KAMERTEMPERATUUR
• Groeps- of hoofdzekering gesprongen
• Mogelijk is de aardlekschakelaar uitgevallen.
• Schakelaar (SF1) ingesteld op "0" of "
• Automatische zekering (FC1) geactiveerd.
• De temperatuurbegrenzer (FQ10) is geactiveerd. Als
de temperatuurbegrenzer is geactiveerd, moet de
werking van de circulatiepompen en kleppen van het
systeem worden gecontroleerd. Om te resetten drukt
u op de knop op de temperatuurbegrenzer als de
temperatuur onder 80 °C is gezakt.
• Circulatiepomp gestopt.
• Lucht in de elektrische ketel of in het verwarmingssys-
teem.
• De druk is te laag in het expansievat.
• De vermogensregeling of een externe regeleenheid
kan de vermogensafgifte hebben geblokkeerd.
SLECHTE CIRCULATIE.
• Eventuele circulatiepomp draait stationair.
ELK 213
".
24
21
3
ON
OF F
18
6
15
9
12
Hoofdstuk 6 | Storingen in comfort
17