5.10. Beeldscherm aansluiten
•
Controleer of het beeldscherm nog niet met het stroomnet verbonden is (stekker nog niet in het stopcontact) en
het beeldscherm en de computer nog niet ingeschakeld zijn.
•
Maak uw computer evt. voor het beeldscherm klaar zodat alle nodige instellingen voor uw beeldscherm uitgevoerd
zijn.
Opmerking:
Er kan altijd slechts één aansluitingstype tegelijk gebruikt worden.
5.10.1. Aansluiten van de signaalkabel
•
Sluit de signaalkabel aan de passende VGA- of DVI-aansluitingen aan de computer en aan de beeldscherm aan
(DVI-kabel niet meegeleverd).
5.10.2. Aansluiten van de audio kabel
•
Sluit de audiokabel aan de passende aansluitingen aan de computer en aan de beeldscherm aan.
5.10.3. Tot stand brengen van de stroomtoevoer
•
Sluit de kabel van de lichtnetadapter aan op de voedingsaansluiting van het beeldscherm.
•
Sluit nu het ene uiteinde van de meegeleverde voedingskabel aan op de lichtnetadapter en vervolgens het andere
uiteinde op een geschikt stopcontact. Het stopcontact moet zich in de buurt van het beeldscherm bevinden en ge-
makkelijk bereikbaar zijn. (Gebruik hetzelfde circuit/groep als voor de PC.)
Opmerking:
Zorg dat de netschakelaar op de externe netadapter op „I" staat.
5.10.4. Beeldscherm inschakelen
•
Schakel de voeding van het scherm. Zet de schakelaar op I.
•
Schakel het beeldscherm in met de aan-/stand-byschakelaar aan de voorkant van het apparaat. Vervolgens schakelt
u de computer in.
5.11. Ergonomie
Opgelet: Voorkom verblindingen, spiegelingen en te harde licht-donker-contrasten om uw ogen te sparen.
•
Oppervlakte voor de handen: 5 tot 10 cm
•
Kijkafstand: 50 tot 70 cm
•
Beenruimte (verticaal): minimum 65 cm
•
Beenruimte (horizontaal): minimum 60 cm
•
Bovenste regel op het beeldscherm op ooghoogte of iets daaronder.
13