5
|
Functie
5.5 Uitblaasrichting
5.5.1 Verticale uitblaasrichting regelen
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
20
Wanneer. Stel de uitblaasrichting in naar wens.
Wat. Het systeem blaast de lucht uit in de door de gebruiker ingestelde richting
(variabele of vaste stand). De horizontale of verticale kleppen worden hiervoor
bewogen.
Instelling
Verticaal automatisch
draaien
Horizontaal automatisch
draaien
+
3-D uitblaasrichting
[—]
Het draaibereik van de horizontale klep hangt af van de bedrijfsstand. De
horizontale klep stopt in de bovenste stand wanneer de luchtstroomsnelheid bij
het omhoog en omlaag draaien op laag wordt ingesteld.
a
b
c
a Draaibereik horizontale klep bij koelen of drogen
b Draaibereik horizontale klep bij verwarmen
c Draaibereik horizontale klep bij alleen ventilator
VOORZICHTIG
▪
Regel de hoek van de horizontale klep ALLEEN met een gebruikersinterface (bijv.
draadloze afstandsbediening). Wanneer u de horizontale klep met de hand
verplaatst terwijl ze draait, geraakt het mechanisme defect.
▪
Verander de stand van de verticale kleppen voorzichtig. In de luchtuitlaat draait
een ventilator met hoge snelheid.
1 Druk op
.
Resultaat:
verschijnt op het scherm. De horizontale kleppen beginnen te
draaien.
2 Om de horizontale kleppen niet meer te laten bewegen, druk op
wanneer zij de gewenste stand hebben bereikt.
Resultaat:
verdwijnt van het scherm. De horizontale kleppen stoppen.
Uitblaasrichting
Beweegt omhoog en omlaag.
Beweegt van links naar rechts.
Beweegt afwisselend omhoog en omlaag en van
links naar rechts
Blijft in een vaste stand.
FTXP20~35N5V1B9 + ATXP20~35N5V1B9
Daikin kamerairconditioner
4D520466-17M – 2023.08