Inhoudsopgave
Advertenties
8.4.1. Levensmiddelen ontdooien
Afhankelijk van het gebruik, kunnen de levensmiddelen in het apparaat in een met lauwwarm water gevulde bak, in
een magnetron, bij omgevingstemperatuur of in de oven worden ontdooid. Groenten en fruit die voor koken zijn be-
doeld hoeven niet te worden ontdooid.
Ontdooide levensmiddelen moeten zo mogelijk nog op dezelfde dag worden opgebruikt of in de koelruimte uiterlijk
tot de volgende dag worden bewaard. Ontdooide levensmiddelen, ook gedeeltelijk ontdooid, mogen niet opnieuw
worden ingevroren.
8.5. Koel- en vriesruimte ontdooien
Op de achterwand van de koelruimte ontstaat na verloop van tijd een laag rijp. Deze wordt automatisch verwijderd. Tij-
dens het ontdooien kunnen met het condensaat ook verontreinigingen in de trechteropening van de afvoer terecht
komen. Daardoor kan de afvoeropening beschadigd raken. Deze kunt u voorzichtig doorsteken om verstoppingen te
voorkomen.
Het apparaat werkt in cycli: Er wordt gekoeld (op de achterwand ontstaat een rijplaag), vervolgens wordt er ontdooid
(het water loopt van de achterwand af ).
Grote ijsafzettingen aan de vriesoppervlakken tasten de efficiëntie van het apparaat aan en veroorzaken een hoger
energieverbruik.
Voordat u het apparaat ontdooit, zet u de temperatuurregelaar enkele uren in stand "7". De bevroren artikelen kunnen
op die manier langer bij omgevingstemperatuur worden bewaard.
WAARSCHUWING
Maak voor sneller ontdooien geen gebruik van andere mechanische voorzienin-
gen of hulpmiddelen dan hetgeen de fabrikant adviseert. Gebruik hiervoor bijv.
geen elektrische verwarmingen, heteluchtblazers of een haarföhn.
Het wordt aangeraden om het apparaat minimaal eenmaal per jaar te ontdooien.
De bevroren levensmiddelen uit de vriesruimte nemen, met enkele lagen krantenpapier en eventueel een deken
omwikkelen en op een koele plaats bewaren.
De koelkast leegmaken.
Na ca. een half uur kan de rijplaag met behulp van een kunststof of houten spatel gemakkelijk van de gladde wan-
den worden verwijderd. De spatels worden niet meegeleverd.
De vriesruimte schoonmaken en laten drogen.
Alle accessoires en elementen zorgvuldig afwassen (groentelade, deurvakken, glazen schappen, schapdragers). Zie
het hoofdstuk "Reiniging".
Het apparaat volgens het desbetreffende hoofdstuk in de handleiding weer inschakelen.
9. Reiniging
WAARSCHUWING!
Stroomvoerende onderdelen. Er bestaat gevaar voor een elektrische schok.
Voor het begin van reinigings- of onderhoudswerkzaamheden moet de tempe-
ratuurregelaar van de thermostaat op "O" worden gezet en moet de stekker uit
het stopcontact worden getrokken. (Trek hierbij aan de stekker, niet aan de ka-
bel.) Wanneer de stekker niet bereikbaar mocht zijn, moet de in de huisinstalla-
tie aangebrachte zekering worden uitgeschakeld.
Het volledige apparaat, met uitzondering van de deurafdichting, met een milde zeepoplossing afwassen.
De deurafdichting wassen met schoon water, afvegen en laten drogen. Schuurmiddelen en zuurhoudende schoon-
maakmiddelen zijn niet geschikt voor de reiniging.
OPMERKING!
De glazen schappen zijn gemaakt van gehard glas en zijn bestand tegen de vaatwasser.
12 van 16
Advertenties
Inhoudsopgave
