Figuur 22
1. Gazoncompensatieveer
2. Borgpen
2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van
de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte
veer 15,9 cm bedraagt
Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet
de veer 12,7 mm langer zijn. De machine zal het
grondoppervlak iets beter volgen.
Opmerking: De gazoncompensatie-instelling dient
opnieuw te worden ingesteld als de maaihoogte of de
agressiviteit van de maaistand gewijzigd wordt.
3. Veerstang
4. Zeskantige moeren
(Figuur
22).
15