8. CAMERA ACHTER MONTEREN
(alleen RDC30 & RDC40)
1. L eid de kabel door het voertuig. Deze dient waar mogelijk achter de bekleding en rubberen
deurafdichtingen te worden verborgen.
2. P ak de kabel van de camera achter en sluit deze aan op de dashcam voorin.
3. C ontroleer voor montage de plaatsing op de voorruit. Zorg ervoor dat de camera het zicht van de
bestuurder op de weg niet belemmert en zorg er ook voor dat de voedingskabel gemakkelijk in de
houder kan worden gestoken. Zorg ervoor dat u de dashcam in de juiste positie plaatst voordat u de
zelfklevende bevestiging op de voorruit aanbrengt.
4. C ontroleer de positionering voordat u de houder definitief plaatst. Afhankelijk van de hoek van uw
voorruit moet de houder worden gedraaid voor het beste zicht.
5. Z org ervoor dat de montageplaats schoon en vet- en stofvrij is.
6. V erwijder de film aan de achterzijde van de camerahouder en plaats de houder op de gewenste
plaats.
7. D e camera achter wordt automatisch ingeschakeld zodra er stroom op de hoofdunit van de dashcam
staat. Bij de meeste voertuigen gebeurt dit wanneer het contact wordt ingeschakeld
10