ZSB-1
§
Beweeg het de zojuist gemaakte soldering gedurende 5 seconden
niet.
§
Voorwaarde voor een correcte soldeerplek en goed solderen is een
schone en niet geoxideerde soldeerstift. Strijk daarom voor elke
soldering het overtollige soldeertin en het vuil weg met een
vochtige spons, een dikke vochtige doek of een siliconendoek.
§
Controleer na het solderen (het beste met een loep), of niet per
ongeluk printbanen met tin zijn overbrugd. Dit kan niet alleen
leiden tot een verkeerde werking, maar ook tot beschadiging van
deze onderdelen. U kunt overvloedig soldeertin met een schone
soldeerstift opnieuw vloeibaar maken. De tin vloeit dan van de print
naar de soldeerstift.
Monteren van de sluitverlichting
Bepaal eerst de plaats waar u de LED wilt monteren. Boor twee kleine
gaatjes in de achterwand van het voertuig voor de aansluitdraden van
de LED.
Soldeer dan de draden voor de aansluiting van de spanning op de
soldeernippels X1 en X2 op de voorschakelprint. Let op de
aansluitschema's fig. 1 en 2 (pagina 43).
Bevestig dan de voorschakelprint aan de binnenzijde van het voertuig
naast de gaatjes. Afhankelijk van de inbouwsituatie kan de print met
aansluitdraden naar boven of naar beneden worden gemonteerd.
Steek de aansluitdraden van de LED door de gaatjes.
Tip: De LED moet voorbeeldgetrouw op een kleine afstand van de
achterwand van de wagen gemonteerd worden. Gebruik tijdens de
montage b.v. een luciferstokje om de afstand te bepalen.
Buig de aansluitdraden van de LED aan de wagenrand om. Kort de
aansluitdraden van de LED zover in dat ze direct op de soldeernippels
van de voorschakelprint eindigen. De voorschakelprint heeft aan beide
zijden aansluitnippels voor het aansluiten van de aansluitdraden van de
LED die u naar keuze kunt gebruiken. Soldeer de aansluitdraden vast.
Nederlands
Pagina 41