ZO GEBRUIKT U DE VIERWIELIGE BUG WANDELWAGEN
MET 869-ONDERSTEL VOOR TRANSPORT OP EEN
BEWEGEND VOERTUIG (privéauto's, bussen etc..)
DE VIERWIELIGE BUG-WANDELWAGEN (ziteenheid + onderstel 869) voldoet aan de ISO
7176-19- en de ANSI RESNA WC/19- norm, die de veiligheidseisen voor transport aangeeft,
in de rijrichting gezien, op bewegende voertuigen (privéauto's, bussen etc.)
Lees de waarschuwingen zorgvuldig en volg de instructies op pagina 14 tot 17 om de
wagen veilig te gebruiken.
DE INZITTENDE VAN DE WANDELWAGEN DIENT MET HET GEZICHT NAAR DE VOORKANT
VAN HET VOERTUIG TE ZITTEN (zie Afb. 4, pagina 16). Op basis van de ISO 7176-19-norm, punt
6.3.4, sluit naleving van ISO 7176-19 het gebruik achterstevoren van de wandelwagen in grote
toegankelijke voertuigen, uitgerust met goedgekeurde naar achteren gewende stations voor
rolstoelpassagiers, niet uit
Het kind dient ten minste 22 kg te wegen omdat de CRASHTEST op basis van de ISO- en
ANSI/RESNA-normen alleen verwijst naar gebruikers van rolstoelen/wandelwagens, die 22 kg of meer
wegen
HET VOERTUIG DIENT TE ZIJN GOEDGEKEURD VOOR HET VERVOER VAN ORTHOPEDISCHE
ROLSTOELEN/WANDELWAGENS, CONFORM DE ISO 7176-19-NORM (zie Afb. 4, pagina 16)
HET KIND DIENT EEN SCHOOTGORDEL EN EEN DIAGONALE SCHOUDERGORDEL CONFORM
DE ISO 7176-19 of ISO 10542-NORM TE DRAGEN (d.w.z. met een label waaruit blijkt dat deze
aan die ISO-normen voldoet). HET GEBRUIK VAN ENKEL EEN SCHOOTGORDELWORDT NIET
AANBEVOLEN. Posturele gordels als de modellen 828, 853, 894, 903 en 906 hebben geen
typegoedkeuring voor gebruik als bevestigingssysteem en kunnen slechts ter aanvulling
worden gebruikt.
DE WANDELWAGEN DIENT TE WORDEN VASTGEMAAKT AAN HET MOTORVOERTUIG MET
DE RUGLEUNING EN DE BEENSTEUN RECHTOP door: 1) een vierpuntsvastzetsysteem met
sjorbanden dat voldoet aan ISO 10542-2, aangebracht in het voertuig 2) het 891-hulpstuk, de
set met 4 sjorhaken (zie Afb. 1 en 2, pagina 14; Afb. 3, pagina 15 en Afb. 4, pagina 16)
ORMESA ADVISEERT HET GEBRUIK VAN EEN COMPLEET ISO 10542-2-COMPLIANT
"WTORS"-SYSTEEM, dat bestaat uit bevestigingssystemen voor zowel de rolstoel als de
inzittende
steeds als het kind naar een stoel van het voertuig wordt overgebracht, dient de lege
wandelwagen tijdens de reis in een bagageruimte te worden opgeborgen of in het voertuig te
worden vastgezet
om de doeltreffendheid ervan niet te belemmeren dienen bevestigingsgordels niet door
rolstoelcomponenten of -onderdelen, zoals de rolstoelarmleuningen of -wielen van het lichaam
te worden gescheiden (zie Afb. 5 en 6, pagina 17)
schoudergordels dienen over de schouders te passen (zie Afb. 5, pagina 17)
Gordels dienen zo strak mogelijk te worden getrokken, afgestemd op gebruikersgemak en de
gordelbanden dienen niet gedraaid te zitten als ze worden gebruikt
om de kans op letsel voor inzittenden van het voertuig tijdens het transport zo klein mogelijk te maken,
dienen de zitschaal en alle accessoires te worden verwijderd en apart in het voertuig te worden
vastgezet
DE WANDELWAGEN DIENT DOOR DE FABRIKANT OF ZIJN GEAUTORISEERDE DEALER OF
DISTRIBUTEUR TE WORDEN GEÏNSPECTEERD ALVORENS DEZE WEER TE GEBRUIKEN
NADAT DEZE BIJ EEN BOTSING VAN HET VOERTUIG BETROKKEN IS GEWEEST
ALLE
WIJZIGINGEN
WANDELWAGENONDERDELEN
TOESTEMMING VAN ORMESA SRL VERBODEN EN MAKEN DE
GARANTIE ONGELDIG
!
LET OP!
OF
VERVANGINGEN
VAN
OF
-COMPONENTEN
13/92
DE
891-VASTZETHAKEN
ZIJN
ZONDER
SCHRIFTELIJKE
MARKERING EN DE
OF