6 In bedrijf nemen
Omkeren karakteristiek
(2)
Simulatieknop (3)
Controle-LED (6)
Dalende karakteristiek
max.
Dalende karakteristiek
max.
20
Bij instrumenten voor vaste stofdetectie in water gelden deze instel-
lingen niet. Het dichtheidsbereik is af fabriek ingesteld en mag niet
veranderd worden.
Met de DIL-schakelaar kunt u de karakteristiek omkeren. U kunt
tussen een dalende karakteristiek (schakelaarstand max.) en een stij-
gende karakteristiek (schakelaarstand min.) kiezen. U kunt daarmee
de gewenste stroom laten uitsturen.
Bedrijfsstanden
•
Min. - stijgende karakteristiek (high current bij bedekking)
•
Max. - dalende karakteristiek (low current bij bedekking)
De NAMUR-uitgang is omschakelbaar van dalende naar stijgende
karakteristiek (zie ook "Functietabel").
De simulatieknop is aan de bovenzijde van de elektronica verzonken
aangebracht. Druk de simulatieknop in met een daarvoor geschikt
object (schroevendraaier, ballpoint, enz.).
Bij bediening wordt een kabelbreuk tussen sensor en meetversterker
gesimuleerd. Op de sensor gaat de controlelamp uit. De meetopstel-
ling moet bij bediening een storing melden en overgaan in de veilige
toestand.
Let erop, dat de nageschakelde apparaten tijdens de bediening zijn
geactiveerd. Daarmee kunt u dan het correct functioneren van het
meetsysteem controleren.
Controlelamp (LED) voor aanwijzing van de schakeltoestand.
•
Geel = High current ≥ 2,2 mA
•
Donker = Low current ≤ 1,0 mA
•
Geel (knippert) = storing ≤ 1,0 mA
6.3
Functietabel
Eindschakelaar VEGAVIB 61
De volgende tabel geeft een overzicht van de schakeltoestanden
afhankelijk van de ingestelde bedrijfsstand en het niveau.
Opmerking:
De bedrijfsstandinstelling op de NAMUR-scheidingsschakelverster-
ker moet zodanig worden gekozen, dat de schakeluitgang bij storings-
melding (I ≤ 1 mA) in de veilige positie overgaat.
Niveau
Signaalstroom - sensor
≥ 2,2 mA
≤ 1,0 mA
Controle-LED
VEGAVIB 61 • NAMUR