9. Besparen van energie
Deze monitor kan door de computer of het besturings¬systeem worden omgeschakeld tussen verschillende toe-
stan-den van energiebesparing. Deze voldoen aan de huidige eisen voor vermindering van het energieverbruik.
De monitor ondersteunt de volgende toestanden van laag energieverbruik:
Toestand
Energie¬verbruik
Aan
< 45 Watt (max.)
Standby
< 0,5 Watt
uitgeb. standby*
< 0,5 Watt
* Het toestel wordt ingeschakeld met de toets
De monitor blijft – afhankelijk van het besturingssysteem in de toestand van laag energieverbruik totdat u een toets in-
drukt of de eventuele muis beweegt.
Het beeldscherm heeft ongeveer 2 seconden nodig om over te schakelen van de modus stand-by naar de werkings-
modus AAN.
10. Klantenservice
10.1. Verhelpen van problemen
Als er problemen met uw beeldscherm optreden, controleer dan of uw beeldscherm correct geïnstalleerd is. Blijven de
problemen bestaan, lees dan in dit hoofdstuk de informatie over mogelijke oplossingen.
10.1.1. Aansluitingen en kabels controleren
Begin met een zorgvuldige visuele controle van alle kabelverbindingen. Als de lampjes niet functioneren, controleer
dan of de stroomvoorziening van het beeldscherm en de computer nog intact is.
10.1.2. Fouten en mogelijke oorzaken
10.1.3. Het beeldscherm toont geen beeld:
Controleer:
•
Voeding: De netkabel moet stevig in de bus zitten en de netschakelaar moet ingeschakeld zijn.
•
Signaalbron: Controleer of de signaalbron (bijv. computer) ingeschakeld is en de verbindingskabels stevig in de bus-
sen zitten.
•
De beeldherhalingsfrequenties:
•
De actuele beeldherhalingsfrequentie moet geschikt zijn voor het beeldscherm.
•
De stroomspaarmodus: Druk op een willekeurige toets en beweeg de muis om de modus uit te schakelen.
•
De signaalkabelpennen: Als er pennen (pins) gebogen zijn, neem dan contact op met uw klantenservice.
•
Stel geldige waarden voor uw beeldscherm in.
10.1.4. Het beeld loopt door of is niet vast:
Controleer:
•
De signaalkabelpennen: Als er pennen (pins) gebogen zijn, neem dan contact op met uw klantenservice.
•
Signaalstekker: De stekkers van de signaalkabel moeten stevig in de bussen vastzitten.
•
De grafische kaart: Controleer of de instellingen correct zijn.
•
De beeldherhalingsfrequenties: Stel in uw grafische instellingen toegestane waarden in.
•
Scherm-uitgangssignaal: Het scherm-uitgangssignaal van de computer moet met de technische gegevens van het
scherm overeenstemmen.
•
Verwijder storende toestellen (mobiele telefoons, luidsprekerboxen etc.) uit de buurt van uw beeldscherm.
•
Vermijd het gebruik van monitorverlengkabels.
10.1.5. Tekens worden donker weergegeven, het beeld is te klein, te groot of niet gecentreerd enz.:
•
Stel de betreffende instellingen bij.
10.1.6. De kleuren worden niet zuiver weergegeven:
•
Controleer de signaalkabelpennen. Als er pennen (pins) gebogen zijn, neem dan contact op met uw klantenservice.
•
Regel de kleurinstellingen via het OSD-menu.
•
Vermijd het gebruik van monitorverlengkabels.
Kleur van de LED
blauw
oranje
-
op het voorpaneel in de uitgebreide standby-modus
Gereedheid (ca.)
-
2 seconden
5 seconden
17