Reguliere inspectie
Voor elke rit is het belangrijk de volgende
veiligheidscontroles uit te voeren;
1. Remmen:
Controleer of de voor- en achterrem goed
-
werken.
- Controleer of de remschoenen goed tegen de
velg drukken (dit is slechts van toepassing als uw
fiets is uitgerust met velgremmen)
- Controleer de remkabels. Deze dienen soepel te
bewegen en mogen niet beschadigd zijn.
- Controleer de rem-handles, deze dienen soepel
te bewegen en stevig bevestigd te zijn.
2. Wielen en banden:
- Controleer de druk in de banden. Deze dient
nagenoeg gelijk te zijn aan de voorschriften welke
op de band af te lezen zijn.
- Controleer of de banden voldoende profiel
hebben en niet beschadigd zijn.
- Controleer de velgen en controleer of deze
geheel vrijlopen van de remmen en niet heen en
weer slingeren tijdens het draaien. (dit is slechts
van toepassing als uw fiets is uitgerust met
velgremmen)
- Controleer of alle spaken voldoende op spanning
staan en niet beschadigd zijn.
- Controleer of de wielbouten voldoende stevig
zijn aangedraaid. Als uw wielen zijn bevestigd met
snelsluitingen, controleer dan of deze goed zijn
aangedraaid en in de gesloten positie staan
3. Stuur:
- Controleer of het stuur in de juiste positie staat
en/of deze voldoende vast/stevig is, zodat deze
nooit kan bewegen als u aan het fietsen bent.
- Zorg dat het stuur exact in lijn staat met het
voorwiel.
- Controleer of de sluithandle van het stuur goed
is aangedrukt.
4. Ketting:
- Controleer of de ketting voldoende is geolied,
schoon is en soepel loopt.
- Extra controle is gewenst in natte en stoffige om-
standigheden
18