Tabel 15. De configuratieparameters
P.0
Het menu Verlaten
P.1
Draadaanvoersnelheid
(WFS = wire feed speed)
eenheden
P.4
Geheugen oproepen met
de toortsschakelaar
(alleen PF46)
P.7
Bijstellen toortsafwijking
P.9
Uitkratervertraging
P.20
Optie Toon trim in volt
P.22
Fouttijd Boogstart/-verlies
P.28
Optie Toon werkpunt als
ampères
P.80
Detectie uit de
aansluitingen
Nederlands
Hierdoor kunt u het menu verlaten
Hierdoor kunt u WFS eenheden wijzigen:
"Metrisch" (fabrieksinstelling) = m/min;
"Engels" = in/min.
Met deze optie is het mogelijk een geheugen terug te halen door snel de
toortsschakelaar in te drukken en weer los te laten:
"Inschakelen" = Kiest geheugen 2 t/m 9 door snel de toortsschakelaar in te drukken
en weer los te laten. Om een geheugenplek met de toortsschakelaar moet u snel
toortsschakelaar indrukken en weer loslaten qua aantal malen overeenkomstig met
het geheugennummer. Bijvoorbeeld: om geheugen 3 terug te halen moet u snel
toortsschakelaar 3 maal indrukken en weer loslaten. Geheugens oproepen met de
toortsschakelaar is alleen mogelijk terwijl er niet gelast wordt.
"Uitschakelen" (fabrieksinstelling) = Geheugenkeuze is alleen mogelijk via de
knoppen op het paneel.
Deze optie stelt de draadaanvoersnelheidsijking bij van de trekmotor van een
drukken/trekken-toorts. Dit kan alleen worden uitgevoerd als andere mogelijke
herstellingen eventuele druk/trek-problemen niet oplossen. Voor het uitvoeren van de
ijking van de afwijking van de trekmotor voor de toorts is een toerentalmeter vereist. Zo
voert u de ijkingsprocedure uit:
1.
Ontlast de drukarm op zowel de trek- als de drukdraadaandrijving
2.
Stel de draadaanvoersnelheid in op 200 ipm.
3.
Verwijder de draad uit de trek-draadaandrijving.
4.
Houd een toerentalmeter op de aandrijfrol in de trektoorts.
5.
Druk de trekker in op de druk/ trektoorts.
6.
Meet het toerental van de trekmotor. Het toerental moet liggen tussen 115 en
125 t/min. Verlaag zo nodig de ijkingsinstelling om de trekmotor te vertragen of
verhoog de ijkingsinstelling om de trekmotor te versnellen.
Het ijkingsbereik is -30 tot +30, met 0 als de uitgangswaarde.
Deze optie wordt gebruikt om de uitkratersequentie over te slaan bij het maken van korte
hechtlassen, Als de toortsschakelaar wordt losgelaten voordat de timer is verstreken,
wordt de uitkrater overgeslagen en de las beëindigd. Als de toortsschakelaar wordt
losgelaten nadat de timer is verstreken, verloopt de uitkratersequentie normaal (als hij is
ingeschakeld).
UIT (0) tot 10,0 seconden (uitgangssituatie = uit)
Bepaalt hoe Trim wordt weergegeven
"Nee" (fabrieksinstelling) = Trim wordt weergegeven zoals ingesteld in het
lasprogramma.
"Ja" (fabrieksinstelling) = alle trimwaarden worden weergegeven als voltage.
Opmerking: Deze optie is mogelijk niet beschikbaar op alle machines. De stroombron
moet deze functionaliteit ondersteunen, anders verschijnt deze optie niet in het menu.
Deze optie kan worden gebruikt om optioneel de uitvoer uit te zetten als er geen boog
wordt verkregen of als hij voor een bepaalde tijd verloren gaat. Als de machine op time-
out gaat wordt Fout 269 weergegeven, Als de waarde op uit wordt gezet, wordt de
machine niet uitgeschakeld als een boog verloren gaat, De toorts kan worden gebruikt
om de draad te verhitten (standaard). Als een waarde wordt ingesteld, schakelt de
machine-uitvoer uit als geen boog wordt verkregen binnen een bepaalde aangegeven
tijd nadat de toorts is ingedrukt of als de trekker ingedrukt blijft nadat een boog verloren
is. Om vervelende fouten te voorkomen moet u Fouttijd Boogstart/-verlies op een
geschikte waarde zetten na overweging van alle lasparameters (inloop
draadaanvoersnelheid, lasdraadaanvoersnelheid, elektrische toorts-uit, enz.). Om
daarna wijzigingen aan Fouttijd Boogstart/-verlies te voorkomen moet het instelmenu
worden vergrendeld door Voorkeuren vergrendelen op Ja te zetten met behulp van het
Power Golf Manager programma.
Opmerking: Deze parameter is uitgeschakeld als het lasproces Beklede elektrode, TIG
of gutsen is.
Bepaalt hoe het werkpunt wordt weergegeven.
"Nee" (fabrieksinstelling) = Het werkpunt wordt weergegeven in het format dat in de
lasset is ingegeven.
"Ja" = Alle werkpuntwaarden worden weergegeven als een stroomsterkte.
Opmerking: Deze optie is mogelijk niet beschikbaar op alle machines. De stroombron
moet deze functionaliteit ondersteunen, anders verschijnt deze optie niet in het menu.
Gebruik deze optie alleen voor diagnostische doeleinden. Wanneer vermogen in
kringloop wordt gebracht, wordt deze optie automatisch gereset op Fout.
"Onwaar (false)" (standaard) = De spanningsdetectie wordt automatisch bepaald
door de geselecteerde lasfunctie en andere machine-instellingen.
"Waar (true)" = De spanningsdetectie wordt geforceerd naar de "aansluitingen" van
de voedingsbron gevoerd.
25
Nederlands