3
Selecteer een automatisch proces:
• Selecteer Kompas instellen > Kompaskalibr.
kompas kalibreren, pagina
kompaskalibratieprocedures te starten.
• Selecteer Stuurautom. afstemmen > Automatisch
afstemmen
(De procedure Automatisch afstemmen
uitvoeren, pagina
3) om de procedures voor automatische
afstemming van de stuurautomaat te starten.
• Selecteer Kompas instellen > Noord instellen
noorden instellen, pagina
instellen van het noorden te starten.
4
Volg de instructies op het scherm.
Individuele configuratie-instellingen handmatig
definiëren
Wanneer u bepaalde configuratie-instellingen maakt, is het
soms nodig andere instellingen te wijzigen. Lees het gedeelte
met gedetailleerde informatie over configuratie-instellingen,
voordat u instellingen
wijzigtGedetailleerde configuratie-
instellingen, pagina
5.
1
Schakel op een roerbediening Dealermodus
(Dealerconfiguratie inschakelen op de roerbediening,
pagina
4) in.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer op een roerbediening in het koersscherm Menu
> Stel in > Dealerinstelling stuurautomaat.
• Selecteer op een kaartplotter Instellingen > Mijn boot >
Configuratie-instel. stuurautomaat.
3
Selecteer een instellingscategorie.
4
Selecteer een instelling die u wilt wijzigen.
Een beschrijving van alle instellingen vindt u in deze
handleiding
(Gedetailleerde configuratie-instellingen,
pagina
5).
5
Wijzig de waarde van de instelling.
Meerdere bronnen met sensorinformatie
Er staan mogelijk meerdere bronnen met sensorinformatie ter
beschikking van de stuurautomaat. In dat geval kunt u de
gegevensbron van uw voorkeur selecteren.
Aangezien de GPS-snelheid van een externe antenne
bijvoorbeeld betrouwbaarder en nauwkeuriger is dan die van
een geïntegreerde GPS-ontvanger in een kaartplotter, is het
beter de externe GPS-antenne te selecteren als de gewenste
bron van GPS-gegevens. En aangezien het lastig kan zijn de
ideale montageplek te vinden voor de CCU van de
stuurautomaat, kunt u desgewenst een extern NMEA 2000
GPS-kompas of andere koerssensor selecteren als de gewenste
bron voor koersinformatie.
OPMERKING: Selectie van de koerssensor is beschikbaar na
de 2018 software-update.
De gewenste bron voor sensorinformatie selecteren
1
Selecteer een optie:
• Selecteer op een roerbediening in het koersscherm Menu
> Stel in > Voorkeursbronnen.
• Selecteer Instellingen > Communicatie >
Voorkeursbronnen op een kaartplotter.
OPMERKING: Sommige items in het menu
Voorkeursbronnen zijn alleen beschikbaar als het systeem
beschikt over meerdere sensors die dezelfde gegevens
leveren.
2
Selecteer een gegevenscategorie.
3
Selecteer een bron.
(Het
2) om de
(Het
3) om de procedures voor het
Gedetailleerde configuratie-instellingen
Hoewel de configuratie meestal met een wizard wordt
uitgevoerd, kunt u elke instelling handmatig wijzigen om de
stuurautomaat af te stellen.
OPMERKING: Afhankelijk van de configuratie van de
stuurautomaat, zijn bepaalde instellingen niet beschikbaar.
OPMERKING: Elke keer dat u op een motorboot de instelling
Bron snelheid wijzigt, moet u, indien van toepassing, de
instellingen voor Lage RPM-limiet, Hoge RPM-limiet, Planeer-
RPM, Planeersnelh. of Max. snelh. controleren en moet u de
procedure voor automatische afstemming opnieuw uitvoeren
(De procedure Automatisch afstemmen uitvoeren, pagina
Instellingen voor het afstemmen van de
stuurautomaat
Selecteer op een roerbediening Menu > Stel in >
Dealerinstelling stuurautomaat > Stuurautomaat
afstemmen.
Selecteer op een kaartplotter Instellingen > Mijn boot >
Configuratie-instel. stuurautomaat > Stuurautom.
afstemmen.
Snelheidsbegrenzer: Hiermee beperkt u de snelheid waarmee
de stuurautomaat koerswijzigingen maakt. U kunt het
percentage verhogen als u de snelheid voor het maken van
koerswijzigingen wilt beperken, of u kunt het percentage
verlagen, als u een hogere snelheid voor het maken van
koerswijzigingen wilt toestaan.
De bron van de snelheid instellen
Selecteer op een roerbediening Menu > Stel in >
Dealerinstelling stuurautomaat > Bron snelheid instellen.
Selecteer op een kaartplotter Instellingen > Mijn boot >
Configuratie-instel. stuurautomaat > Bron snelheid
instellen.
Bron snelheid: Hiermee kunt u de gewenste bron selecteren.
Controleer tachometer: Hiermee kunt u de RPM-waarden op
de roerbediening of kaartplotter vergelijken met die van de
tachometers op het dashboard van uw boot.
Planeer-RPM: Hiermee past u de RPM-waarden op de
roerbediening of kaartplotter aan als uw boot overgaat van
verplaatsing naar planeersnelheid. Als de waarde niet
overeenkomt met de waarde op de roerbediening of
kaartplotter, kunt u deze waarde aanpassen.
Lage RPM-limiet: Hiermee past u het laagste RPM-punt van uw
boot aan. Als de waarde niet overeenkomt met de waarde op
de roerbediening of kaartplotter, kunt u deze waarde
aanpassen.
Hoge RPM-limiet: Hiermee past u het hoogste RPM-punt van
uw boot aan. Als de waarde niet overeenkomt met de waarde
op de roerbediening of kaartplotter, kunt u deze waarde
aanpassen.
Planeersnelh.: Hiermee past u de planeersnelheid van uw boot
aan. Als de waarde niet overeenkomt met de waarde op de
roerbediening of kaartplotter, kunt u deze waarde aanpassen.
Max. snelh.: Hiermee past u de maximumsnelheid van uw boot
aan. Als de waarde niet overeenkomt met de waarde op de
roerbediening of kaartplotter, kunt u deze waarde aanpassen.
Instellingen voor de roerversterking
OPMERKING: Als u deze waarde te hoog of te laag instelt, kan
de stuurautomaat overactief reageren door bij de geringste
afwijking voortdurend te proberen om de voorliggende koers aan
te passen. Een overactieve stuurautomaat zorgt voor snelle
slijtage van de pomp en trekt ook de accu sneller leeg dan
normaal.
Selecteer op een roerbediening Menu > Stel in >
Dealerinstelling stuurautomaat > Roerversterking.
3).
5