3
Selecteer een optie:
• Als de boot bij de test van de stuurrichting in de juiste
richting vaart, selecteert u op een roerbediening Ja.
• Als de boot bij de test van de stuurrichting in de juiste
richting vaart, selecteert u op een kaartplotter Volgende.
• Selecteer op een roerbediening Nee als de boot bij de test
van de stuurrichting in de tegenovergestelde richting vaart
en herhaal de stappen 1 t/m 3.
• Selecteer op een kaartplotter Verander richting als de
boot bij de test van de stuurrichting in de
tegenovergestelde richting vaart en herhaal de stappen 1
t/m 3.
Een snelheidsbron selecteren
Selecteer een optie:
• Als u een of meer NMEA 2000 compatibele motoren op
het NMEA 2000 netwerk hebt aangesloten, selecteert u
Tach. - NMEA 2000 of eigen.
• Als er geen NMEA 2000 tachometergegevensbron
beschikbaar is van een of meer motoren, of als deze
onbruikbaar is, selecteert u GPS als snelheidsbron.
OPMERKING: Garmin
externe GPS-antenne die is bevestigd op een locatie met
vrij uitzicht op de hemel, zodat deze betrouwbare en
nauwkeurige GPS-snelheidsinformatie kan verschaffen.
• Als u geen NMEA 2000 motor of GPS-toestel als
snelheidsbron hebt aangesloten, selecteert u Geen.
OPMERKING: Als de stuurautomaat niet goed werkt met
de instelling Geen als snelheidsbron, raadt Garmin u aan
een tachometer aan te sluiten via het NMEA 2000 netwerk
of een externe GPS-antenne te gebruiken als
snelheidsbron.
De tachometer controleren
Deze procedure wordt niet weergegeven als GPS of Geen is
geselecteerd als de snelheidsbron.
Hiermee kunt u bij draaiende motor(en) de RPM-waarden op
de bediening vergelijken met die op de tachometer (of
tachometers) op het dashboard van uw boot.
Als de RPM-waarden niet overeenkomen, is er mogelijk een
probleem met de NMEA 2000 snelheidsbron of de
aansluiting.
Het resultaat van de Dockside Wizard bekijken
De waarden die u kiest bij het uitvoeren van de Dockside Wizard
worden weergegeven.
1
Bekijk het resultaat van de Dockside Wizard.
2
Selecteer een foutieve waarde.
3
Corrigeer de waarde.
4
Herhaal stap 2 en 3 voor alle foutieve waarden.
5
Selecteer OK als u klaar bent.
Sea Trial Wizard
Met de Sea Trial Wizard configureert u de belangrijkste
sensoren op de stuurautomaat. Het is heel belangrijk om de
wizard uit te voeren onder omstandigheden die geschikt zijn
voor uw boot.
Belangrijke overwegingen met betrekking tot de Sea
Trial Wizard
De Sea Trial Wizard moet in kalm water worden uitgevoerd. Wat
kalm water is, hangt af van de grootte en vorm van uw boot.
Voordat u begint met de Sea Trial Wizard, moet de boot zich
dan ook op een geschikte locatie bevinden.
• De boot mag niet schommelen terwijl deze stil ligt of zeer
langzaam vaart.
• De boot mag geen last hebben van de wind.
2
raadt het gebruik aan van een
®
Terwijl u de Sea Trial Wizard uitvoert, moet u op de volgende
punten letten.
• Het gewicht op de boot moet in balans zijn. Terwijl u de
stappen van de Sea Trial Wizard uitvoert, mag u niet
rondlopen op de boot.
De Sea Trial Wizard uitvoeren
1
Vaar met de boot naar een open stuk kalm water.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer op een roerbediening Menu > Stel in >
Dealerinstelling stuurautomaat > Wizards > Sea Trial
Wizard.
• Selecteer op een kaartplotter Instellingen > Mijn boot >
Configuratie-instel. stuurautomaat > Wizards > Sea
Trial Wizard > Begin.
3
Selecteer een optie:
• Configureer het toerental (RPM) bij planeren op een
motorboot met planerende romp waarvan de
snelheidsbron is ingesteld op Tach. - NMEA 2000 of
eigen.
• Configureer de planeersnelheid op een motorboot met
planerende romp waarvan de snelheidsbron is ingesteld
op GPS.
• Configureer de hoge RPM-limiet op een motorboot
waarvan de snelheidsbron is ingesteld op Tach. - NMEA
2000 of eigen of GPS.
• Configureer de maximumsnelheid op een motorboot
waarvan de snelheidsbron is ingesteld op GPS.
4
Kalibreer het kompas
(Het kompas kalibreren, pagina
5
Voer de procedure Automatisch afstemmen uit
procedure Automatisch afstemmen uitvoeren, pagina
6
Stel het noorden in
(Het noorden instellen, pagina
de instelling voor de voorliggende koers bij
koersinstelling aanpassen, pagina
Het kompas kalibreren
1
Selecteer een optie:
• Als u de kalibratie uitvoert als onderdeel van de Sea Trial
Wizard, selecteert u Begin.
• Als u de kalibratie niet uitvoert als onderdeel van de Sea
Trial Wizard, selecteert u op een roerbediening in het
koersscherm Menu > Stel in > Dealerinstelling
stuurautomaat > Kompas instellen > Kalibreer kompas
> Begin.
• Als u de kalibratie niet uitvoert als onderdeel van de Sea
Trial Wizard, selecteert u op een kaartplotter Instellingen
> Mijn boot > Configuratie-instel. stuurautomaat >
Kompas instellen > Kompaskalibr. > Begin.
2
Volg de instructies op tot de kalibratie is voltooid. Zorg er
daarbij voor dat u de boot zo stabiel en vlak mogelijk houdt.
Zorg dat de boot tijdens het kalibreren niet overhelt. Zorg dat
één kant van het schip niet zwaarder is beladen dan de
andere.
3
Selecteer een optie:
• Als de kalibratie op een roerbediening met succes is
voltooid, selecteert u OK.
• Als de kalibratie op een kaartplotter met succes is
voltooid, selecteert u OK.
• Als het kalibratieproces niet met succes is voltooid,
selecteert u Opnieuw en herhaalt u stap 1 t/m 3.
Als de kalibratie is voltooid, wordt een waarde voor de kwaliteit
van de magnetische omgeving weergegeven. Een waarde van
100 geeft aan dat de CCU is geïnstalleerd in een perfecte
magnetische omgeving en juist is gekalibreerd. Als deze waarde
laag is, moet u de CCU mogelijk verplaatsen en het kompas
nogmaals kalibreren.
2).
(De
3).
3) of stel
(De
3).