Download Print deze pagina

TEMPOLEC POR RDZ BI Korte Handleiding pagina 3

Advertenties

3.6.
toets
Bij het blijvend indrukken gedurende minimum 3 sec.
heeft men de mogelijkheid de parameters van het
toestel te configureren. Er zijn 3 te parameters
die ingesteld kunnen worden. Door op de
te drukken worden de verschillende parameters
doorlopen. De parameters kunnen gewijzigd worden
door op de volgende toetsen te drukken :
Toets
: om een parameter te verhogen indien
FUNC
het gaat over een numerieke parameter of een
cyclus on/off.
Toets
: om een parameter te verminderen indien
UNIT
het gaat over een numerieke parameter of een cyclus
on/off.
Volgende parameters kunnen ingesteld worden :
P1 : activatie of deactiveren van akoestisch
signaal
Bij toegang tot de algemene configuratie modus stel
het toestel de eerste parameter voor als «
parameter laat toe tot het activeren of deactiveren
van het akoestisch signaal door op de toets
te drukken. De fabrieksinstelling is SET1 = ON.
FUNC
P2 : tijd automatische uitschakeling
Indien bij een weergave van de parameter «
de toets
wordt gedrukt gaat men naar de tweede
instelbare parameter, afgebeeld met «
parameter laat toe de tijd aan te passen na dewelke
de detector automatisch zal uitschakelen. De toets
of
laat toe deze tijd aan te passen. Het
UNIT
FUNC
instelbereik is van 1 tot 30 min met een interval
van 1 min. Om deze functie uit te schakelen volstaat
het de tijd te verminderen tot «
het scherm.
P3 : alarm buzzer : ON/OFF
Indien bij een weergave van de parameter «SET2» op
de toets
wordt gedrukt gaat men naar de tweede
instelbare parameter, afgebeeld met «SET3». Deze
parameter laat toe de alarm buzzer te activeren of
deactiveren door op de toets
De fabrieksinstelling is ON. Druk normaal op de
toets om het configuratie programma te verlaten.
toets
SET1
». Deze
of
UNIT
SET1
» op
SET2
». Deze
OFF
» verschijnt op
of
te drukken.
UNIT
FUNC
NL
4.
Functie OVERRANGE
Deze altijd geactiveerde functie bewaakt dat de
gemeten gasconcentratie de maximale limiet
van het meetbereik niet overschrijd, indien deze
waarde wordt overschreden zal de buzzer een
snel herhalende pieptoon weergeven en zal het
ALM
symbool «
» weergeven worden op het scherm
en onderaan het scherm zal de vermelding «
(overflow) worden weergegeven.
5.
Functie LOWBATT
Het toestel controleert permanent het niveau van
de batterijen. Indien de spanning van de batterijen
verminderd onder een bepaalde drempel, komt er
een symbool
het ogenblik dat dit symbool tevoorschijn komt werkt
het toestel nog perfect, het is wanneer de vermelding
tevoorschijn komt «
toestel geblokkeerd wordt. Op dit ogenblik is de enige
mogelijke handeling het toestel uit te schakelen. Bij
het heropstarten, en indien de minimum benodigde
drempel terug overschreden is neemt het toestel zijn
normale werking terug aan. Indien nodig batterijen
vervangen.
6.
BUZZER
Het toestel is voorzien van een interne zoemer.
Het type weergegeven signaal op basis van een
frequentie geeft de goede werking van het toestel
weer. In het geval het toestel een gasconcentratie
detecteert hoger dan 0 zal de detector dit akoestisch
weergeven, bij een hoger worden gasconcentratie
zal de frequentie van de zoemer opgevoerd worden.
7.
Defecte voeler
De detector controleert automatisch de werking van
de voeler. In geval van een defect zal het akoestisch
signaal van de buzzer continue worden (indien de
functie alarm geactiveerd is) en zal de melding «
FAIL
» op het scherm verschijnen.
tevoorschijn bovenaan rechts. Op
Lo Batt
» dat de werking van het
OFL
»
SEnS

Advertenties

loading