5 Installatie van de leidingen
Gasleiding
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
9,5 mm (3/8")
Gegloeid (O)
15,9 mm (5/8")
Gegloeid (O)
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
5.1.2
Isolatie van de koelmiddelleidingen
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
p
9,5 mm (3/8")
12~15 mm
15,9 mm (5/8")
17~20 mm
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid
meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm
dik zijn om condensatie op het oppervlak van de isolatie te
voorkomen.
5.2
Aansluitingen van de
koelmiddelleidingen
Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit voor alle
richtlijnen, specificaties en installatie-instructies.
5.2.1
Koelmiddelleiding op de binnenunit
aansluiten
1 Sluit de vloeistofafsluiter komende van de buitenunit aan op de
koelvloeistofaansluiting van de binnenunit.
b
a
a
Aansluiting voor de koelvloeistof
b
Aansluiting voor het koelgas
Installatiehandleiding
16
Ø15,9 mm (5/8")
(a)
Dikte (t)
Ø
≥0,8 mm
t
≥1,0 mm
Isolatiedikte (t)
)
i
≥13 mm
≥13 mm
2 Sluit de gasafsluiter komende van de buitenunit aan op de
koelgasaansluiting van de binnenunit.
5.3
De waterleidingen voorbereiden
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor
dat
deze
zuurstofdiffusiedicht
DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan
overmatige corrosie veroorzaken.
OPMERKING
Vereisten voor de watercircuits. Zorg dat aan de
onderstaande
vereisten
watertemperatuur
is
handleiding voor de installateur voor bijkomende vereisten
voor de watercircuits.
▪ Waterdruk – Warm tapwater. De maximumwaterdruk bedraagt
10 bar. Voorzie gepaste beveiligingen in het circuit van het warm
tapwater om ervoor te zorgen dat de maximumdruk NIET
overschreden wordt. De waterdruk moet ten minste 1 bar
bedragen om te werken.
▪ Waterdruk
–
Ruimteverwarming/-koelingscircuit.
maximumwaterdruk bedraagt 3 bar (=0,3 MPa). Voorzie gepaste
veiligheden in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de
maximumdruk NIET overschreden wordt. De waterdruk moet
minstens 1 bar (=0,1 MPa) bedragen om te werken.
▪ Waterdruk - Opslagtank. Het water in de opslagtank staat niet
onder druk. Daarom moet het waterpeil in de opslagtank jaarlijks
visueel worden gecontroleerd.
▪ Watertemperatuur.
Alle
leidingtoebehoren (kleppen, verbindingsstukken enz.) DIENEN
bestand te zijn tegen de volgende temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is slechts een voorbeeld en komt
mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw
systeem.
89°C
▪ Opslagtank - Waterkwaliteit. Minimumvereisten met betrekking
tot het water dat wordt gebruikt om de opslagtank te vullen:
▪ Waterhardheid
(calcium
calciumcarbonaat): ≤3 mmol/l
▪ Geleidingsvermogen: ≤1500 (ideaal: ≤100) μS/cm
▪ Chloride: ≤250 mg/l
▪ Sulfaat: ≤250 mg/l
▪ pH-waarde: 6,5~8,5
Voor eigenschappen die afwijken van de minimumvereisten,
moeten gepaste maatregelen worden getroffen.
zijn
overeenkomstig
voor
waterdruk
en
voldaan.
Zie
de
uitgebreide
geplaatste
leidingen
60°C
M
en
magnesium,
berekend
EBSH/X(B)11+16P30+50D
Daikin Altherma 3 R ECH₂O
4P663483-1C – 2023.05
De
en
als