12 - ALARMEN
Geregelde alarmen
Algemeen alarm van
hoofdretourventilator adres 2
Algemeen alarm van secundaire
retourventilatoren adres 32 tot adres 38
Alarm Eliwell driver adres 71
Alarm Eliwell driver adres 72
Onderbreking voeding langer dan 2 uur Nee
W a a r s c h u w i n g
i n d i e n
t o e r e n t a l g r e n s w a a r d e v a n d e
t o e v o e r v e n t i l a t o r ( t p m ) w o r d t
overschreden
W a a r s c h u w i n g
i n d i e n
t o e r e n t a l g r e n s w a a r d e v a n d e
a a n z u i g v e n t i l a t o r ( t p m ) w o r d t
overschreden
Laagdebietwaarschuwing bij constante
toevoerdrukregeling
Waarschuwing wanneer instelpunt
retourdebiet > instelpunt toevoerdebiet,
met overdrukregeling
A2L beveiligingsmodus
Lage SH oververhitting in het ventiel
van circuit 1
Lage SH oververhitting in het ventiel
van circuit 2
Lage SH oververhitting in het ventiel van
het terugwincircuit
Lage verdampingstemperatuur circuit 1 Nee
Lage verdampingstemperatuur circuit 2 Nee
Lage verdampingstemperatuur van het
terugwincircuit
Hoge verdampingstemperatuur circuit 1 Nee
Hoge verdampingstemperatuur circuit 2 Nee
Hoge verdampingstemperatuur van het
terugwincircuit
Hoge condensatietemperatuur circuit 1 Nee
Hoge condensatietemperatuur circuit 2 Nee
H o g e c o n d e n s a t i e t e m p e r a t u u r
terugwincircuit
Lage aanzuigtemperatuursensor circuit 1 Nee
Lage aanzuigtemperatuursensor circuit 2 Nee
Lage aanzuigtemperatuur van het
terugwincircuit
Ontdooiing bij minimale druk van circuit 1 Nee
Ontdooiing bij minimale druk van circuit 2 Nee
(*) Wanneer een aantal alarmen optreedt gedurende een bepaalde tijdsperiode, kan deze reset worden gewijzigd in "Handmatig" (confi gureerbaar via parameters).
(**) Alarmniveaus met "Back-up". Zie de betekenis in het volgende hoofdstuk.
12.4. Alarmniveaus met "Back-up"
"Back-up in geval van alarm" heeft altijd voorrang boven "Uitgebreide
back-up", d.w.z. wanneer één unit gedurende een bepaalde week
moet werken maar er treedt een ernstig alarm op, wordt automatisch
omgeschakeld naar de andere unit.
Alarmniveaus worden ingesteld om te bepalen welke van de twee
units in bedrijf moet zijn. In bepaalde gevallen kan het alarmniveau
worden ingesteld via parameters.
De volgende tabel toont de verschillende alarmniveaus:
• Niveau 0: geen alarm
• Niveau 1: licht alarm
• Niveau 2: ernstig alarm
• Niveau 3: kritisch alarm
Het is ook mogelijk om het alarmniveau te veranderen van niveau 1
30
Stoppen
Stoppen
Reset
machine
betreff ende
type
circuit
Ja
Ja
Auto
Nee
Nee
Auto
Ja
Ja
Handmatig Nee
Ja
Ja
Handmatig Nee
Ja, alle
Auto
circuits
d e
Ja
Nee
Auto
d e
Ja
Nee
Auto
Ja, alle
Nee
Auto
circuits
Nee
Nee
Auto
Ja, alle
Ja
Handmatig Nee
circuits
Nee
Nee
Auto
Nee
Nee
Auto
Nee
Nee
Auto
Nee
Auto
Nee
Auto
Nee
Nee
Auto
Nee
Auto
Nee
Auto
Nee
Nee
Auto
Nee
Auto
Nee
Auto
Nee
Nee
Auto
Nee
Auto
Nee
Auto
Nee
Nee
Auto
Ja
Auto(*)
Ja
Auto(*)
Timing Actie
Ja, 5 s
Stoppen machine
Ja, 5 s
Alleen indicatie
Stoppen van circuit 1
Stoppen van circuit 2
B l o k k e r e n
v a n
Ja,
compressoren gedurende 8
2 uur
uur om de verwarming van de
carterweerstand te waarborgen
Ja,
Alleen indicatie of stoppen unit
(confi gureerbaar via parameter) 3 of 1
30 min
Ja,
Alleen indicatie of stoppen unit
(confi gureerbaar via parameter) 3 of 1
30 min
Zonder toestemmingen alle
Ja,
thermische vermogenselementen
120 s
van de eenheid
Nee
Alleen indicatie
Eenheid in A2L
beveiligingsmodus
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
Nee
Alleen indicatie
naar niveau 2, wanneer het langer dan een bepaalde periode blijft
bestaan (standaard 20 minuten).
Gebaseerd op deze alarmniveaus, voert de software een vergelijking
uit tussen de twee units en bepaald welke moet werken:
• Wanneer beide units hetzelfde alarmniveau hebben blijven deze
op dezelfde manier als tot dat moment werken.
• Bij verschillend alarmniveau, zal de unit met het laagste
alarmniveau werken.
• Ook kan via parameters worden geconfi gureerd, dat er geen
back-up bestaat bij alarmniveaus 1 en 2. In dat geval schakelen
de units alleen bij alarmniveau 3.
Belangrijk: de software bevat een aantal beveiligingen die
waarborgen dat één van de units altijd werkt (en slechts een).
Alarm-
Grafi sche
Bedienings
niveau
terminal
terminal
(**)
3
---
---
0
---
---
1 (2 na
AL111
---
vertraging)
1 (2 na
vertraging) AL112
---
d e
3
AV01
---
AV02
---
AV03
---
2
AV04
---
0
AV05
---
3
AV06
---
0
AV07
---
0
AV08
---
0
AV09
---
0
AV10
---
0
AV11
---
0
AV12
---
0
AV13
---
0
AV14
---
0
AV15
---
0
AV16
---
0
AV17
---
0
AV18
---
0
AV19
---
0
AV20
---
0
AV21
---
0
AV22
---
0
AV23
---
Adr.
---
---
368
369
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---