In gebruik nemen
5.3 Verloop automatische initialisering
3. Positieterugmelding: met behulp van de slipkoppeling kunt u indien nodig het bereik van de
positiedetectie afstellen.
4. Door de initialiseringsprocedure en het instellen van parameters past u de positieregelaar op
de betreffende aandrijving aan. Met de parameter "PRST" maakt u eventueel de aanpassing
van de positieregelaar aan de aandrijving ongedaan. Na deze procedure bevindt de
positieregelaar zich weer in de bedrijfsmodus "P-handmatig bedrijf".
Initialiseringstypen
U initialiseert de positieregelaar door:
• Automatische initialisering:
Bij de automatische initialisering bepaalt de positieregelaar achtereenvolgens bijv.:
– de draairichting
– de instelafstand resp. de draaihoek
– de insteltijden van de aandrijving
Daarnaast past de positieregelaar de regelparameters aan het dynamische gedrag van de
aandrijving aan.
• Manuele initialisering:
de instelafstand resp. draaihoek van de aandrijving wordt manueel ingesteld. De resterende
parameters worden automatisch vastgesteld. Deze functie is handig bij kleppen die
bijvoorbeeld met PTFE bekleed zijn.
• Kopiëren van initialiseringsgegevens bij de vervanging van positieregelaars:
De initialiseringsgegevens van een positieregelaar zijn uitleesbaar en in een andere
positieregelaar kopieerbaar. Daardoor is het vervangen van een defect apparaat mogelijk
zonder een lopend proces door een initialisering te onderbreken.
Voor de initialisering moet u aan de positieregelaar slechts enkele parameters meegeven.
Door vooringestelde waarden hoeft u voor het initialiseren geen verdere parameters aan te
passen.
Met een dienovereenkomstig parametreren van de parameters "DI1' en geactiveerde digitale
ingang DI1 beschermt u de ingestelde instellingen tegen onopzettelijk verstellen.
5.3
Verloop automatische initialisering
Informatie over het verloop van de automatische initialisering, zie uitvoerige
bedieningshandleiding.
44
Beknopte bedieningshandleiding, 11/2022, A5E03436620-AG
SIPART PS2 (6DR5...)