KrosFlo®-systemen
Opmerking:
•
Druk eerst op Logout' als het systeem nog steeds wordt weergegeven als aangemeld
door een andere gebruiker.
•
Bij het opstarten geeft het KrosFlo-systeem alle alarmen weer als actief; ze moeten
worden bevestigd en er moet een reset worden uitgevoerd om alle vergrendelde
storingen te wissen voordat het KrosFlo-systeem wordt gebruikt.
12.3 Stroomuitval en reacties van het systeem
12.3.1 Stroomuitval van het systeem
Als de stroom uitvalt terwijl het systeem draait, worden de energie naar alle stroom- en
besturingscomponenten onderbroken. De pompmotoren lopen uit en komen tot stilstand, de
regelkleppen voor de tegendruk worden gereset naar 0% en er wordt een alarm geactiveerd. De
actieve processequentie wordt in de wachtstand gezet.
De pc en HMI blijven uitgeschakeld.
WAARSCHUWING – Om te voorkomen dat vloeistof uit de pomp spuit, dient u te
voorkomen dat mechanische of procesverbindingen of elektrische aansluitingen
worden verbroken nadat de stroom is uitgevallen.
12.3.2 Het systeem opnieuw opstarten na stroomuitval
Indien mogelijk tijdens een stroomstoring, wordt aanbevolen om de hoofdstroomschakelaar van het
systeem uit te schakelen om de volgende opstartsequentie te vergemakkelijken:
1. Controleer of het systeem veilig kan worden gestart.
2. Zet de hoofdstroomschakelaar op 'On' (Aan).
3. Draai de noodstopknop en trek deze uit.
4. Druk op de blauwe knop voor een volledige reset.
5. Bij het opstarten geeft het KrosFlo-systeem alle alarmen weer als actief; ze moeten
worden bevestigd en er moet een reset worden uitgevoerd om alle vergrendelde
storingen te wissen voordat het KrosFlo-systeem wordt gebruikt
Opmerking:
•
Als de stroomstoring kort is, kan het systeem mogelijk zonder onderbrekingen doorgaan.
•
Wanneer de stroomtoevoer is hersteld, wordt het systeem automatisch opgestart tot
het punt waarop de actieve sequentie in de wacht werd gezet, maar gebruikers moeten
wel op de knop (volledige reset) drukken. Het wordt echter altijd aanbevolen om in
plaats daarvan de bovenstaande herstartprocedure te volgen.
12.4 Het systeem afsluiten
Ga als volgt te werk om het systeem af te sluiten:
1. Om het systeem uit te schakelen, klikt u op de functieknop Exit (
bureaublad.
2. Nadat de HMI is afgesloten, schakelt u het systeem uit vanuit het Windows-inlogscherm.
Opmerking:
•
Nadat Windows is uitgeschakeld, schakelt u het systeem uit door de
hoofdstroomschakelaar tegen de klok in naar de stand 'Uit' te draaien.
51
IF.UG.IM_R1
Gebruikershandleiding
) op het beveiligde