KrosFlo®-systemen
6. Het stromingssysteem kan gevuld blijven en enigszins onder druk blijven staan tijdens een
stroomuitval of noodstop. Als een leiding, connector of onderdeel wordt geopend, kunnen
er biologisch of chemisch gevaarlijke stoffen vrijkomen, wat kan leiden tot letsel of de dood.
7. Om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen, volgt u de procedures en de
passende instructies voor de juiste montage, opstelling, verificatie en werking van het
systeem. Volg de PBM-vereisten van de eigenaar van het systeem.
8. Het systeem verplaatsen of trillingen als het in bedrijf is, kan aansluitingen losmaken,
waardoor een potentieel gevaarlijke procesvloeistof kan vrijkomen, met letsel tot gevolg.
Om lekkage, blootstelling en letsel te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat alle
procesaansluitingen goed zijn aangesloten en dat alle poten waterpas staan en vergrendeld
zijn. Vervang vervolgens zo snel mogelijk de overeenkomstige onderdelen, bijvoorbeeld het
stromingssysteem.
9. Blijf op veilige afstand van het systeem tijdens het opstarten van het systeem of andere
activiteiten waarbij spatten kan optreden.
10. Overschrijd nooit de gebruikslimieten die in deze gebruikershandleiding of op het
systeemlabel staan. Het gebruik van het systeem buiten de vermelde limieten kan leiden tot
schade aan de apparatuur en persoonlijk letsel.
11. Het gebruik van proces- of reinigingsvloeistoffen die niet compatibel zijn met de materialen
van het stromingssysteem kan het systeem beschadigen.
12. Sluit geen onderdelen aan die niet geschikt zijn voor het systeem; dit omvat door de
eigenaar geleverde cassettes, stromingssystemen, slangen, tanks en andere accessoires.
13. Afvoeraansluitingen moeten onbeperkt worden aangesloten op de afvoerkop en op
atmosferische druk worden gehouden. Alle kleppen in dit systeem moeten open worden
vergrendeld met geschikte procedures die veilig zijn voor de eigenaars. Vermijd pooling in
afvoerleidingen.
14. Gebruik een onschadelijke vloeistof, bijvoorbeeld water, tijdens het opstarten om lekken te
detecteren zonder blootstelling aan gevaarlijke vloeistoffen.
15. Stel alarmlimieten in binnen de in deze gebruikershandleiding vermelde limieten of binnen
de in de software aanbevolen limieten.
16. Wanneer alarmen worden geactiveerd, moet u ze allemaal één voor één aanpakken voordat
u het systeem verder bedient.
17. Vanwege een geluidsniveau van 80 decibel of meer is gehoorbescherming vereist wanneer
de systeempompen worden gebruikt met een snelheid van meer dan (>) 6000 RPM.
18. Houd bij systemen die zijn uitgerust met een optionele UV-fotometer rekening met de
volgende richtlijnen voor de veiligheid:
•
WAARSCHUWING: De fotometer kan licht uitstralen van ≈200 – 1100nm. Het
apparaat kan gevaarlijke UV- en IR-straling afgeven. Kijk nooit rechtstreeks in de
bron-/retourpoorten op de fotometer of de glasvezelkabels, omdat dit
oogbeschadiging kan veroorzaken. Het risico voor de persoon die kijkt is afhankelijk
van hoe de gebruikers het product installeren en gebruiken.
•
Zorg ervoor dat beide uiteinden van de glasvezelkabels (fotometer- en
stroomcelaansluitingen) goed vastzitten (stevig handvast) voordat u de fotometer
inschakelt.
•
De fotometer moet altijd zijn uitgeschakeld wanneer u de glasvezelkabels hanteert.
Als u de vezels moet hanteren wanneer het apparaat is ingeschakeld, moet u een
veiligheidsbril dragen.
•
Probeer in geval van productstoring het apparaat niet te openen of de LED te
vervangen. Het product bevat geen onderdelen die u zelf kunt repareren.
13
IF.UG.IM_R1
Gebruikershandleiding