Alarmlampje
Het gele lampje in het midden van het
driehoekige symbool brandt om abnormale
F
bedrijfsomstandigheden aan te geven. Raadpleeg
voor meer informatie Alarmvoorwaarden onder
Problemen oplossen.
Accumeter
Geeft de accucapaciteit van de accu('s) aan.
G
Raadpleeg voor meer informatie De accumeter voor
geplaatste en niet-geplaatste accu('s) aflezen onder
Montage.
Externe-voedingslampje
Het oranje lampje naast het stekkersymbool
H
brandt wanneer een externe voedingsbron wordt
aangesloten op de concentrator.
Klepje van het accuvak
I
Wordt gebruikt om bij de uitneembare accu('s) te
komen.
Geluidssignaal (pieptoon)
Niet
Geeft een wijziging in bedrijfsstatus aan
weergegeven
of een situatie die de aandacht van de
gebruiker behoeft.
1193795-E
1.6.2 Aansluitingen voor aan-/afvoer
A
Zuurstofuitlaatpoort
Wordt gebruikt om de neuscanule op de
concentrator aan te sluiten.
Invoerstroomconnector van de externe voeding
B
Wordt gebruikt om een externe voedingsbron op
de concentrator aan te sluiten.
USB-poort
C
Wordt gebruikt voor onderhoud. De locatie van
de POC1-CONNECT-dongle.
Algemeen
13