4
Het starten van detectie van de aangesloten belasting met behulp van de knoppen is
alleen mogelijk wanneer de automatische modus voor belastingdetectie is
geselecteerd voor het kanaal in het ETS-programma (zie "Kanalen configureren").
U kunt de knoppen ook gebruiken om de fabrieksinstellingen van de module te
herstellen (zie "Herstellen fabrieksinstellingen van de module").
Rode LED – AAN wanneer het a fysieke adres wordt ingesteld met behulp van het ETS-
programma. Het toewijzen van het adres kan handmatig gestart worden door de
in te drukken op de behuizing of vanaf afstand met het ETS-programma.
Programmeerknop (gebruikt bij het instellen van het fysieke adres).
Aansluiting voor de KNX-bus.
2.1
Belastingtypes
De module is ontworpen voor gebruik met de volgende belastingtypes:
– resistief (R),
– inductief (L),
– capacitief (C).
Na het aansluiten van de netspanning kan de module automatisch het type aangesloten
belasting herkennen. Hoe de aangesloten belasting wordt gedetecteerd, wordt voor elk
kanaal in het ETS-programma afzonderlijk gedefinieerd (zie "Kanalen configureren").
Het wordt aanbevolen om automatische detectie van de aangesloten belasting
uit te voeren. Het selecteren van een onjuist type belasting voor het kanaal kan
de module en de aangesloten belasting beschadigen.
U kunt verschillende soorten belastingen combineren binnen de lichtgroepen die op één
kanaal zijn aangesloten. Resistieve (R) en inductieve (L) belastingen, evenals resistieve (R)
en capacitieve (C) belastingen kunnen in groepen worden gecombineerd. Voor
gedetailleerde informatie, zie paragraaf "Kanalen configureren".
U mag inductieve belastingen niet combineren met capacitieve. Het aansluiten
van dit soort belastingen op één kanaal beschadigt de module.
2.2
Oververhitting bescherming
De module wordt tijdens gebruik warm, omdat een deel van het vermogen wordt omgezet in
warmte als vermogensverlies. Voor bescherming tegen oververhitting is de module voorzien
van firmware / hardware veiligheidsbescherming die de kanalen uitschakelt en vergrendelt
wanneer de moduletemperatuur de maximaal toelaatbare waarde bereikt. Nadat de module
is afgekoeld, worden de kanalen ontgrendeld, maar blijven ze uitgeschakeld. De opgegeven
bedrijfsparameters worden alleen hersteld nadat het kanaal door de gebruiker is
ingeschakeld.
2.3
Aansluitschema van module-uitgangen
De module heeft twee onafhankelijke kanalen op basis van twee onafhankelijke circuits met
een gemeenschappelijk nul-aansluiting.
KNX-DIM21
SATEL
knop