Netwerk
Na het aanbrengen van de veranderingen op deze pagina, moet het systeem opnieuw opgestart worden om
die wijzigingen te activeren. Controleer eerst of alle velden correct ingevuld zijn, voor u op
klikt
Netwerkverbinding
„LAN" De voorinstelling is LAN. Gebruik deze instelling als de camera met een LAN verbonden is. Daarvoor
zijn verdere instellingen als IP-adres of subnetmasker nodig.
„PPPoE" Gebruik deze instelling als de camera direct met een DSL-modem verbonden is. De
gebruikersnaam en het wachtwoord krijgt u van uw ISP (Internet Service Provider).
„Get IP address automatically" Bij elke herstart van de CMOS-netwerkcamera krijgt deze een IP-adres
toegewezen.
„Use fixed IP address" De netwerkgegevens zoals bijv. IP-adres worden hier vast toegewezen.
"IP address"
Nodig voor netwerkidentificatie.
"Subnet mask" Nodig om te zorgen, dat het doel zich in hetzelfde subnet bevindt. De standaardwaarde is
"255.255.255.0".
"Default router" Dit is de gateway voor doorgave van beelden aan een ander deelnet. Een ongeldige router-
instelling zal het doorsturen naar doelen in andere deelnetten verhinderen. Bestaat een Cross-Link-kabel-
verbinding, voer hier oonvoorwaardelijk een IP-adres in hetzelfde subnetbereik van de camera in
(b.v. 192.68.0.1).
"Primary DNS"
Server van de primaire domeinnaam, waarmee de hostnamen in IP-adressen
omgezet worden.
"Secondary DNS" Server van de secundaire domeinnaam voor de creatie van een reservekopie van de
primaire DNS.
„Enable UpnP presentation" Daarmee activeert u het universele Plug-and-Play. Dit is een uitbreiding van de
PnP-standaard op netwerkomgevingen.
„Enable UPnP port forwarding" Daarmee activeert u de universele Plug-and-Play-poortdoorsturing voor
netwerkdiensten.
HTTP:
Dit kan een andere poort zijn dan de voorziene poort 80 (80, 1025-65535). Na het wijzigen van de poort
moet de gebruiker over de wijziging geïnformeerd te worden, om een geslaagde verbinding te verzekeren.
Wanneer de administrator bijvoorbeeld de HTTP-poort van de CMOS-netwerkcamera, waarvan het IP-adres
192.168.0.99 is, van 80 in 8080 wijzigt, moet de gebruiker i.p.v. "http://192.168.0.99" nu
"http://192.168.0.99:8080" in de webbrowser opgeven.
RTSP-overbrenging (RTSP streaming)
„Access name" Met deze toegangsnaam kunt u een verbinding van een client tot stand te brengen. Gebruik
het IP-adres rtsp://<IP address>/<access name> om een verbinding tot stand te brengen.
„RTSP port" Deze poort kan van de vooraf ingestelde poort 554 afwijken (80, 1025-65535). Let bij
verandering op de invoeropmaak, analoog met de HTTP-poort.
24