Zoek de snelheidssensor (107) en de Magneet
(109) aan de linkerkant van de Katrol (49). Draai
de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Snelheidssensor ongeveer 3 mm
is. Maak indien nodig de #8 x 1/2" Machineschroef
(95), los beweeg de Snelheidsensor lichtjes, en
maak de Machineschroef weer vast. Maak de
Motorkap (niet afgebeeld) weer vast met de #8 x
3/4" Schroeven (niet afgebeeld) en laat de loop
band een paar minuten draaien om te controleren
of de snelheidsmeting juist is.
Boven-
aanzicht
107
95
3 mm
SYMPTOOM: De loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm
1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak staat draait de loopband
langzamer en kan het loopvlak zelfs bescha
digd worden. Verwijder de sleutel en TREK DE
STROOMKABEL UIT. Draai beide schroeven van
de ruststandrol met de inbussleutel een kwartslag
tegen de klok in. Als de loopband goed vastligt
moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van
het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat
de band in het midden blijft liggen. Haal dan de
stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat
de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot
de loopband goed vastzit.
49
109
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: Behandel de loopband of het
loopvlak nooit met siliconenspray of enig ander
) snoer van
substantie tenzij dit door een erkende onder-
2
houdsmonteur wordt aangegeven. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de loopband
verslechteren en leiden tot overmatige slijtage. Zie
de kaft van deze handleiding als u vermoedt dat de
loopband aanvullende smering nodig heeft.
d. Zie de kaft van deze handleiding als de loopband
nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.
27
b
5–7 cm
Schroeven van de Ruststandrol