3. Installeren vaatwasmachine.
3.1
Ontvangst van de machine.
Controleer na het verwijderen van de verpakking of de machine niet is
beschadigd. Als dit het geval is meld dit bij uw leverancier. Als veiligheid in het
geding is sluit de machine dan niet aan. Voor het afvoeren van het
verpakkingsmateriaal , zie hoofdstuk " Milieu"
3.2
Water aansluitingen.
Voorzie de watertoevoer altijd van een terugstroombeveiliging. Waterdruk
moet tussen de volgende waarden liggen:
•
•
Als de dynamische druk lager dan 2,0 Bar is, moet een drukverhogende pomp
worden geïnstalleerd. Bij een druk hoger dan 4,0 Bar zal een reduceer
geïnstalleerd moeten worden.
Als de waterhardheid hoger is dan 5°dH moet de machine worden uitgevoerd
met een ingebouwde waterontharder. Ook een externe waterontharder kan
worden geïnstalleerd.
De machine wordt standaard geleverd met een watertoevoerslang (3/4"
wartel) en waterafvoerslang.
Sluit de waterafvoerslang aan op de haakse afvoerbocht, die zich onderin de
machine bevindt en zorg er voor dat de slang onder afschot naar de afvoer
loopt. Afvoer moet altijd laag geplaatst zijn, neem hierbij de onderkant van
machine als richtlijn aan. Plaats machine eventueel op een verhogingsbokje.
3.3
Elektrische aansluitingen.
De elektrische aansluitingen moeten worden aangesloten volgens de officiële
richtlijnen en door geautoriseerd personeel.
Het is raadzaam om de machine op een aparte elektrische groep aan te
sluiten.
Controleer of er een goede aardverbinding aanwezig is.
Door de grote verscheidenheid van wandcontactdozen die in omloop zijn, zal
geen stekker met de machine worden meegeleverd.
3.4
Temperatuur afregeling.
Indien nodig kan de temperatuur van het was en naspoelwater door middel
van het afstellen van de betreffende thermostaat in de machine. De
aanbevolen temperatuur is 55°C- 60°C voor de was temperatuur en 85°C -
90°C voor de naspoel temperatuur.
Pagina 8 van 28
Statische druk
Dynamische druk
DR50T rev2
2,5 Bar ( 250kPa) – 4,0 Bar ( 400kPa)
2,0 Bar ( 200kPa) _ 3,0 Bar ( 350kPa)