(1)
(2)
(2a)
(3)
(3a)
(4)
(5)
(6)
Montage van de aandrijving
Minimale afstand t.o.v. plafond
Meet de afstand tussen de bovenkant van de deur en het plafond
(1). De minimale afstand voor de montage van uw aandrijving
moet 35 mm bedragen (zie pagina 5 als dit niet het geval is).
De lateibevestigingshoek van de aandrijving kan zowel aan het
plafond (2a) als aan de latei (2) bevestigd worden.
1. Meet het midden van uw garagedeur op en teken dit af op de
latei en op de bovenkant van de garagedeur.
2. Bevestig de lateibevestigingshoek in het midden op de latei of
op het plafond (wij adviseren, indien mogelijk de latei).
3. Bevestig de C-rail van de aandrijving aan de lateibevestigings-
hoek (3). Leg hierbij een kartonnen doos onder de behuizing om
beschadiging van de aandrijvingkop te vermijden.
4. Om de aandrijfkop aan het plafond te bevestigen raden wij
u aan om er een ladder tegenaan te zetten (4). Als dit gebeurt
is, kunt u de deur openen en de aandrijfrail met behulp van de
markering aan de bovenkant van de deur recht uitlijnen. Bevestig
de aandrijfkop pas dan met de bijgeleverde hoeksteunen aan het
plafond.
5. Bevestig vervolgens de deurarm aan het frame van uw deurblad
(5). Let er op dat de deurarm in een hoek van maximaal 45° t.o.v.
de aandrijving staat. De hoek mag in geen geval steiler zijn.
6. Voor de ingebruikname van de aandrijving moeten de
grendels van de deur verwijderd worden – anders ontstaat
er schade aan deur en aandrijving!
Het zelfremmende drijfwerk van uw aandrijving zorgt er voor dat
de deur niet handmatig geopend kan worden (belangrijk: lees
hierover in elk geval pagina 8). Als u een extra vergrendeling van
de deur wenst d.m.v. vloervergrendelingen, kunt u onze vergren-
delingset als toebehoren aanschaffen.
De montage
Pagina 7