7. Inbedrijfstelling
Bij het inbedrijfstellen wordt eerst de behuizing gesloten en
vervolgens de 230V spanning aangesloten. Daarna worden
de componenten van de temperatuurzones van de
zoneregelaar toegewezen.
7.1.1. Inbedrijfstelling zoneregelaar
Schakel de bedrijfsspanning in.
►
De groene LED voor de netspanning (POWER) brandt.
7.2.
LED's van de zoneregelaar
De LED's van de zoneregelaar geven de bedrijfsstanden
aan van de zoneregelaar en van de geïnstalleerde
temperatuurzones.
Betekenis van de 3 LED's (zie uitklappagina Fig. 3 (1,2,3)):
LED
Weergave Betekenis
POWER (groen) Brandt
(rood)
Brandt
(rood)
Knippert
Knippert
(geel)
7.3.
Sterkte van de signaaloverdracht
controleren
De sterkte van de signaaloverdracht kan zowel voor de
zender als voor de ontvangers worden gecontroleerd.
Zie paragraaf "RF Communicatie controleren" on pagina 12.
7.4.
Bedrijfsstanden van de
zoneregelaar
7.4.1. Normaal bedrijf-modus
In normaal bedrijf geven de LED's 1...8 de status van de
thermische motoren aan, zie Fig. 3 (7) op de uitklappagina:
Groen
Thermische motor aangestuurd
Uit
Thermische motor in rust
7.4.2. Storingsmelding-modus
In de storingsmelding-modus worden de diverse storingen
aangegeven door de zone-LED's.
Zie paragraaf "Storingen weergeven" on pagina 13.
Normaal bedrijf
Algemene storing
Storingsmelding
Geen component toegewezen
7.4.3. Installatie-modus
In de installatiemodus worden de temperatuurvoelers en
temperatuurinstelling componenten, zoals de HCF82 of
CM67z aan de temperatuurzones van de zoneregelaar
toegewezen.
Zie paragraaf "Temperatuurzones toewijzen" op pagina 10.
Wanneer op de zoneregelaar de installatieknop
langer dan 4 minuten niet wordt ingedrukt,
schakelt de zoneregelaar automatisch terug naar
normaal bedrijf.
7.4.4. Weergave-modus
De weergave-modus geeft aan welke componenten aan de
zoneregelaar zijn toegewezen.
Zie paragraaf "Configuratie controleren" op pagina 12.
7.5.
Koelfunctie
Wanneer de zoneregelaar voor koelregelaar en/of
verwarmingsregelaar wordt gebruikt, moet de koelfunctie bij
de installatie eenmalig worden vrijgegeven.
7.5.1. Koelfunctie vrijgeven
Houd de knop Mode minimaal 4 sec. ingedrukt.
►
De LED
geeft aan of de verwarmingsmodus of de
koelmodus is geactiveerd:
LED
brandt continu
rood
LED
brandt continu
groen
Verander de instelling door de installatieknop
►
drukken.
De zoneregelaar schakelt na 60 sec.
automatisch weer terug naar normaal bedrijf. U
kunt de installatie-modus ook verlaten door de
knop Mode in te drukken.
7.5.2.
Omschakelen verwarmen/koelen
Het omschakelen tussen verwarmen en koelen
gebeurt via omschakelcontacten 3 en 4.
Om de koelfunctie te
►
activeren, moet u de
omschakelcontacten 3 en 4,
(zie uitklappagina Fig. 4 (9)),
b.v. met een externe
omschakelaar, met elkaar
verbinden.
Inbedrijfstelling
Alleen Verwarmingsmodus actief
Verwarmings- en koelmodus
actief
in te
Externe omschakelaar
9