6.2.
Aansluitingen bekabelen
6.2.1. Toegestane typen en kabellengten
Thermische motoren
min. 3,5 mm/max. 5,3 mm
Uitwendige
kabeldiameter
Kabellengte
max. 400 m
Kerndiameter
max. 1,0 mm²
Striplengte
4 mm
Klembereik van de
0,07–1,33 mm²; flexibele aders
aansluitklem
Net- en pompaansluiting 230 VAC
Uitwendige
min. 8,0 mm/max. 11 mm
kabeldiameter
Kabellengte
max. 100 m
Kerndiameter
max. 1,5 mm²
Striplengte
7 mm
Klembereik van de
0,50–2,50 mm²; flexibele/massieve
aansluitklem
aansluiting
0,50–1,50 mm²; flexibel, met
adereindhulsen
Antenneaansluiting
Kabellengte
max. 30 m
Kerndiameter
JE-LiYCY 2x2x0,5 mm²;
JE-Y(St)Y ∅2x2x0,8 mm; 2x0,5 mm²
Striplengte
5,5 mm
Klembereik van de
0,07–1,54 mm²
aansluitklem
Verwarmen/koelen, ketelsturing
Kabellengte
max. 100 m
Kerndiameter
JE-LiYCY 2x2x0,5 mm²;
JE-Y(St)Y ∅2x2x0,8 mm; 2x0,5 mm²
Striplengte
5,5 mm
Klembereik van de
0,07–1,54 mm²
aansluitklem
Tabel 2: Toegestane typen en kabellengten
6.2.2. Netkabel aansluiten
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische
schok!
Bij het installeren liggen niet-
geïsoleerde contacten met netspanning
vrij.
Verzekert u ervan, dat de kabel niet
►
onder spanning staat.
Kies conform Tabel 2 een geschikte kabel voor de
►
netaansluiting.
Strip de aansluitingen over 7 mm
►
(zie uitklappagina Fig. 7).
Sluit de kabel conform onderstaande
►
afbeelding aan op de aansluitklem
(zie uitklappagina Fig. 4 (12)).
Steek de aansluitklem in bus 12
►
(zie uitklappagina Fig. 4).
Borg de kabel met de kabelklem.
►
Montage
6.2.3. Thermische motoren aansluiten
WAARSCHUWING Beschadiging van de
zoneregelaar!
Let bij de thermische motoren op
►
de technische gegevens: totaal
2,7 A piekstroom, 200 mA
continustroom per zone.
Elke zone kan maximaal 3 thermische motoren aansturen.
Voor zone 1 kunnen 3 motoren, voor zone 2 kunnen 2 en
voor de zones 3 tot en met 5 kan telkens 1 thermische
motor rechtstreeks worden aangesloten. Met de
uitbreidingsmodule is telkens 1 aansluiting voor de zones 6
tot en met 8 beschikbaar.
Wanneer meer dan 11 thermische motoren op de
zoneregelaar moeten worden aangesloten, moeten de
kabels van de motoren in een verdeeldoos worden
aangesloten.
Trek zonodig de kabels van de motoren naar de
►
verdeeldoos.
Sluit de kabels van de motoren aan.
►
Breek de openingen voor
►
de kabels in de behuizing
uitsluitend uit met een
zijkniptang.
Strip de aansluitingen over 5,5 mm
►
(zie uitklappagina Fig. 6).
Steek de aansluitkabels van de
►
thermische motoren in de
kabelopeningen van de stekkers.
Sluit de klemmen.
►
Steek de stekkers in de contacten van de bijbehorende
►
zones (zie uitklappagina Fig. 4 (Z1...Z8)).
Klem de kabels in de trekontlastingen.
►
Installatie en configuratie
Demontage
7