Extra veiligheidsinformatie
Het toestel en de accessoires kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze buiten het
bereik van kleine kinderen.
Gebruiksomgeving
Waarschuwing! Uit veiligheidsoverweging dient u alle toestellen die draadloos of
met radiosignalen functioneren uit te schakelen, als u de smartphone onder de
volgende omstandigheden gebruikt. Deze toestellen kunnen onder andere gebruik
maken van: draadloos-LAN (WLAN), Bluetooth en/of 3G.
Volg altijd eventuele speciale regels die in uw omgeving van toepassing zijn, en schakel het
toestel altijd uit als het gebruik van het toestel verboden is of als het storing of gevaar kan
veroorzaken. Gebruik het toestel alleen in normale omstandigheden en opstellingen. Voor het
met succes overdragen van gegevensbestanden of berichten, vereist dit toestel een goede
netwerkverbinding met het netwerk. In bepaalde gevallen kan overdracht van
gegevensbestanden of berichten worden uitgesteld tot een verbinding beschikbaar is. Zorg
dat de bovenstaande afstanden in acht worden gehouden totdat de overdracht voltooid is.
Onderdelen van dit toestel zijn magnetisch. Metalen objecten kunnen worden aangetrokken
tot dit toestel, en personen met toestellen mogen het toestel niet bij het oor met het
hoorhulpmiddel houden. Plaats creditcards of andere magnetische opslagmedia nooit bij het
toestel, omdat de gegevens op de kaart dan gewist kunnen worden.
Medische apparatuur
Het gebruik van apparatuur die radiosignalen uitzendt, zoals mobiele telefoons, kan storing
veroorzaken op onvoldoende afgeschermde medische apparatuur. Raadpleeg een arts of de
fabrikant van het medisch apparaat om te bepalen of het apparaat afdoende is afgeschermd
tegen externe RF-energie of als u andere vragen hebt. In zorginstellingen dient u het toestel
uit te schakelen als dat daar gevraagd wordt. Ziekenhuizen of zorginstellingen kunnen gebruik
maken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-signalen.
Pacemakers. Fabrikanten van pacemakers adviseren een minimale afstand van 15,3 cm (6")
tussen draadloze toestellen en een pacemaker, om te mogelijke storing op de pacemaker
tegen te gaan. Deze aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijk onderzoek door en
aanbevelingen van het Wireless Technology Research. Personen met pacemakers moeten de
volgende instructies opvolgen:
• Houd het toestel altijd ten minste 15,3 cm (6") verwijderd van de pacemaker.
• Draag het toestel nooit in de buurt van uw pacemaker als het toestel is ingeschakeld.
Mocht u storing vermoeden, schakel het toestel dan uit en verwijder het.
Hoortoestellen. Bepaalde digitale draadloze toestellen kunnen storing veroorzaken op
bepaalde hoortoestellen. Mocht storing optreden, neem dan contact op met uw
netwerkaanbieder.
Voertuigen
RF-signalen kunnen onjuist gemonteerde of onafdoende afgeschermde elektronische
systemen in motorvoertuigen beïnvloeden. Denk aan elektronische
brandstofinjectiesystemen, elektronische antislipsystemen, elektronische snelheidsregelaars
en airbags. Voor meer informatie, vraag de fabrikant of de vertegenwoordiger van uw voertuig
of van gemonteerde apparatuur. Alleen gekwalificeerde reparateurs mogen het toestel
repareren, of het toestel in een voertuig monteren. Onjuiste montage of reparatie kan
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
44