Inhoudsopgave
Advertenties
9. Het alarmpaneel bevestigen
Houd bij het kiezen van waar u het alarmpaneel bevestigt rekening met het
volgende:
•
Plaats het alarmpaneel dichtbij de deur die u normaliter gebruikt om uw huis te
verlaten en binnen te gaan. Op deze manier heeft u makkelijk toegang tot het
toetsenbord en de RFID-ontvanger zodat u het alarm uit kunt schakelen.
Probeer, als dit mogelijk is, wel het paneel buiten het zicht te plaatsen.
•
Het alarmpaneel heeft netstroom nodig om goed te functioneren, zorg ervoor
dat er een stopcontact is dichtbij de bevestigingslocatie.
•
Zorg ervoor dat er op deze locatie een telefoonsignaal ontvangen kan worden.
U kunt dit controleren door de signaalsterkte op uw telefoon op deze locatie te
controleren.
•
Er mag zich geen andere zender of antenne nabij de locatie bevinden in
verband met storing.
Als u een geschikte locatie gekozen heeft doorloopt u de volgende stappen voor het
monteren van het paneel:
1. Verwijder het montageplaatje aan de achterkant van het paneel en bevestig het
plaatje aan de muur met de
meegeleverde
bevestigingsmaterialen.
2. Schakel het paneel in door de
netstroomadapter te verbinden. U
doet dit door het batterijklepje te
verwijderen en de kabel van de
netstroomadapter in te pluggen. U
kunt vervolgens de kabel door het gat
aan de onderkant van het
alarmpaneel naar buiten leiden.
3. Bevestig het alarmpaneel weer aan
het montageplaatje, en plug de
netstroomadapter in een stopcontact.
U kunt testen om zeker te weten dat uw alarmpaneel een goede signaalontvangst
heeft. Dit doet u via de volgende stappen:
1. Schakel de testmodus in wanneer het alarm is uitgeschakeld door uw pincode in
te voeren + 03 +
.Het alarmpaneel zal aangeven dat de testmodus ingeschakeld
is door de
ALARM UIT led te laten knipperen.
2. Houd 7 gedurende drie of meer seconden ingedrukt om de gsm-signaalsterkte
weer te laten geven. Dit wordt weergegeven op de volgende manier:
Led 1: Goede signaalsterkte Led 2: Gemiddelde signaalsterkte Led 3: Slechte
signaalsterkte
ALARM-led: Geen signaal/simkaartregistratie mislukt/geen simkaart geplaatst.
10. Wanneer het alarm afgaat
Een alarm zal afgaan wanneer een sensor iets detecteert en aan het alarmpaneel
doorgeeft dat er een alarm af moet gaan.
Het alarmpaneel zal ook afgaan in een noodsituatie wanneer de noodknop op de
afstandsbediening of het alarmpaneel (9 ingedrukt houden) ingedrukt wordt.
Wanneer een alarm afgaat zullen de volgende acties plaatsvinden:
- De sirene zal luid klinken (afhankelijk van het alarmtype en de
alarmtijdinstellingen.) De standaardduur van het sirenealarm is 3 minuten.
- De
ALARM-led zal flitsen. Leds 1-9 en 0 zullen aangeven welke
sensorzone alarm heeft geslagen. (1-9 voor sensorzone 1-9, 0 voor overige
sensorzones) Deze leds blijven aan totdat het alarm uitgeschakeld wordt.
- Sms-notificaties worden aan de ingevoerde contacten gestuurd. (Afhankelijk
van uw sms-instellingen)
- De contacten in uw bellijst worden gebeld (afhankelijk van uw instellingen)
Om bovenstaande stappen snel uit te schakelen schakelt u het systeem uit door uw
pincode + de
ALARM UIT toets in te drukken op het alarmpaneel, of door de
afstandsbediening te gebruiken. Dit wist tevens dit alarm uit het geheugen.
10-1 Alarm via spraakoproep
Wanneer het alarm afgaat, dan zal het paneel een belsessie starten, gedurende welke
het systeem herhaaldelijk de ingevoerde alarmnummers op volgorde zal bellen en de
opgenomen alarmboodschap af zal spelen.
- Voor elke nummer in de lijst speelt de alarmboodschap herhaaldelijk gedurende
30 seconden. Vervolgens wordt het volgende nummer op de lijst gebeld.
- Het paneel belt elk contact drie keer in de belcyclus, ongeacht of men de telefoon
beantwoordt of niet.
- Druk op de "*" en vervolgens de "#" toets op uw telefoon om een gesprek direct
te beëindigen, of wacht u tot de dertig seconden verlopen zijn. Het alarmpaneel
zal vervolgens het volgende nummer op de lijst bellen.
Advertenties
Inhoudsopgave
