1.5.
DAG VAN
Met deze functie kan de gebruiker het exacte tijdstip bepalen waarop de dagmodus wordt geactiveerd. Om deze
parameter te configureren, drukt u op MENU totdat een knipperend pictogram
Gebruik
of
om de activering van de dagmodus in te stellen.
1.6.
VOORAF INGESTELDE NACHTTEMPERATUUR
Om de vooraf ingestelde nachttemperatuur te definiëren, drukt u op de MENU-knop
tot een knipperend pictogram
Gebruik
of
om de nachttemperatuur in te stellen.
1.7.
NACHT VAN...
Met deze functie kan de gebruiker het exacte tijdstip bepalen waarop de nachtmodus wordt geactiveerd. Om deze
parameter te configureren, drukt u op MENU totdat een knipperend pictogram
Gebruik
of
om de activeringstijd van de nachtmodus in te stellen.
1.8.
HYSTERESE
De hysterese van de kamertemperatuur definieert de vooraf ingestelde
temperatuurtolerantie om ongewenste schommelingen te voorkomen bij kleine
temperatuurschommelingen (binnen het bereik van 0,2 - 5°C).
Voorbeeld:
Vooraf ingestelde temperatuur: 23°C
Hysterese: 1°C
De kamerregelaar meldt dat de temperatuur te laag is wanneer de kamertemperatuur
daalt tot 22 °C.
Om de hysterese in te stellen, drukt u op MENU totdat een knipperend pictogram
Gebruiken
of
om de gewenste hysteresewaarde in te stellen.
verschijnt op het scherm.
14
TECH
op het scherm verschijnt.
op het scherm verschijnt.
op het scherm verschijnt.