SATEL
Toegangscode signalering (Hardware) [Code ingevoerd] – indien de optie ingeschakeld is
zal het bediendeel u informeren met één pieptoon dat de code ingevoerd is. De signalering
is handig indien er een vertraging is tussen het invoeren van de code / uitlezen van de
kaart en de geluidsinformatie, gegenereerd na verificatie van de code / kaart door het
alarmsysteem.
BEL [Bel zones] – indien de optie ingeschakeld is zal het bediendeel met geluidssignalen de
activering van zones weergeven waarvan de "Bel in module" optie geactiveerd is. Dit is
alleen van toepassing op zones in het zelfde blok als het bediendeel.
Geen auto-reset na 3 sab. [3x geen auto reset] – indien de optie ingeschakeld is, wordt de
functie die het aantal sabotage alarmen van de module tot drie beperkt, uitgeschakeld
(wat voorkomt dat steeds dezelfde gebeurtenissen worden weggeschreven in het logboek
van het alarmsysteem).
Toets verlichting – de manier over hoe de toets verlichting zal werken:
Nee – altijd uit.
Auto – de verlichting gaat voor ongeveer 40 seconden aan na het indrukken van een
toets. Tevens kan deze aangezet worden bij een specifieke gebeurtenis (zie hiervoor de
"Auto-verlichting" parameter).
Permanent – altijd aan.
Auto-verlichting – indien de toetsenverlichting automatisch aangaat kunt u definiëren
wanneer en bij welke gebeurtenis de verlichting aangaat:
Nee – de achtergrondverlichting zal niet automatisch aangaan.
Zone open – de toetsenverlichting gaat aan bij activering van de geselecteerde zone.
Ingangsvertraging in blok. – de toetsenverlichting gaat aan als de ingangsvertraging in
het geselecteerde blok wordt gestart.
Open deur bij brand [Deur bij brand] – u kunt bepalen of en wanneer bij een brandalarm de
deur zal ontgrendelen die wordt gestuurd door de uitbreiding (d.w.z. de relaisuitgang zal
activeren):
Nee [Niet open] – de deur zal niet worden open gestuurd bij een brandalarm.
In dit blok [Bij brand blok] – de deur zal worden geopend indien een brandalarm optreed
in het blok waaraan het bediendeel is toegewezen,
In dit object [Bij brand object] – de deur zal worden geopend indien een brandalarm
optreed in het object waaraan het bediendeel is toegewezen,
Brandalarm [Bij elke brand] – een brandalarm van het gehele systeem zal de deur open
sturen.
5. Het bediendeel gebruiken
De meeste functies zijn beschikbaar bij het gebruik van de code of proximity kaart door de
gebruiker.
Standaard zijn de volgende codes voorgeprogrammeerd in het alarmsysteem:
service code: 12345
object 1 manager (administrator) code: 1111
De standaard fabriekscodes dienen gewijzigd te worden voordat u het
alarmsysteem gaat gebruiken.
Geef uw code nooit aan andere mensen.
Het bediendeel maakt onderscheid tussen het presenteren en vasthouden van de kaart
(in het laatste geval moet de kaart ongeveer 3 seconden voor de lezer worden gehouden).
INT-SCR
15