Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Watertemperatuurcorrectie Instellen; Een Toestel Voor Watersnelheid Kalibreren; Instellingen Voor Overige Schepen; Instellingen Die Worden Gesynchroniseerd Op Het Garmin Marine Network - Garmin GPSMAP 8700 Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

2
Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Als de transducer is aangesloten op de kaartplotter of een
sonarmodule, selecteert u Instellingen > Mijn boot >
Diepte en anker > Kielcorrectie.
• Als de transducer is aangesloten op het NMEA 2000
netwerk, selecteert u Instellingen > Communicatie >
NMEA 2000-instelling > Toestellenlijst; selecteer de
transducer en selecteer Bekijk > Kielcorrectie.
3
Selecteer
als de transducer op de waterlijn is
geïnstalleerd, of selecteer
kiel is geïnstalleerd.
4
Voer de afstand in die in stap 1 is gemeten.

De watertemperatuurcorrectie instellen

De temperatuurcorrectie compenseert de temperatuurmeting
van een temperatuursensor of transducer met
temperatuurmeting.
1
Meet de watertemperatuur aan de hand van een
temperatuursensor of transducer met temperatuurmeting die
is aangesloten op het netwerk.
2
Meet de watertemperatuur met een andere
temperatuursensor of een thermometer die nauwkeuriger is.
3
Trek de in stap 1 gemeten watertemperatuur af van de
watertemperatuur die u hebt gemeten in stap 2.
Deze waarde is de temperatuurcorrectie. Voer deze waarde
in stap 5 in als positief getal wanneer de sensor een koudere
watertemperatuur aangeeft dan in werkelijkheid het geval is.
Voer deze waarde in stap 5 in als negatief getal wanneer de
sensor een warmere watertemperatuur aangeeft dan in
werkelijkheid het geval is.
4
Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Als de sensor of transducer is aangesloten op de
kaartplotter of een sonarmodule, selecteert u Instellingen
> Mijn boot > Temp.correctie.
• Als de sensor of transducer is aangesloten op het NMEA
2000 netwerk, selecteert u Instellingen > Communicatie
> NMEA 2000-instelling > Toestellenlijst; selecteer de
transducer en vervolgens Bekijk > Temp.correctie.
5
Voer de in stap 3 berekende waarde voor
temperatuurcorrectie in.

Een toestel voor watersnelheid kalibreren

Als u een snelheidssensor of transducer met snelheidsmeting
hebt aangesloten op de kaartplotter, kunt u die snelheidssensor
kalibreren om de nauwkeurigheid van de op de kaartplotter
weergegeven watersnelheidsgegevens te verbeteren.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Als de sensor of transducer is aangesloten op de
kaartplotter of een sonarmodule, selecteert u Instellingen
> Mijn boot > Vaarsnelheid kalibreren.
• Als de sensor of transducer is aangesloten op het NMEA
2000 netwerk, selecteert u Instellingen > Communicatie
> NMEA 2000-instelling > Toestellenlijst; selecteer de
transducer en selecteer Bekijk > Vaarsnelheid
kalibreren.
2
Volg de instructies op het scherm.
Als de boot te traag is of als de snelheidssensor niets
registreert, verschijnt een melding.
3
Selecteer OK, en verhoog geleidelijk de snelheid van de
boot.
4
Als het bericht weer wordt weergegeven, stop dan de boot en
controleer of het wieltje met de sensor niet is vastgelopen.
5
Als het wieltje zonder problemen draait, controleer dan de
kabelverbindingen.
6
Als de melding zich blijft voordoen, neem dan contact op met
Garmin Product Support.
Toestelconfiguratie
als de transducer onder aan de

Instellingen voor overige schepen

Als uw compatibele kaartplotter is verbonden met een AIS-
toestel of marifoon, kunt u instellen hoe andere vaartuigen op de
kaartplotter worden weergegeven.
Selecteer Instellingen > Overige schepen.
AIS: Schakelt ontvangst van AIS-signalen in en uit.
DSC: Schakelt DSC (Digital Selective Calling) in en uit.
Aanvaringsalarm: Hiermee stelt u het aanvaringsalarm in
veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen, pagina
AIS-EPIRB-testuitzending: Hiermee schakelt u testsignalen in
van EPRIB's (Emergency Position Indicating Radio
Beacons).
AIS-MOB-testuitzending: Hiermee schakelt u testsignalen in
van MOB-toestellen (Man-over-boord).
AIS-SART-test: Hiermee schakelt u testuitzendingen in van
SART-zenders (Search and Rescue Transponders).
Instellingen die worden gesynchroniseerd
op het Garmin Marine Network
De volgende toestellen synchroniseren bepaalde instellingen
zodra ze zijn verbonden met het Garmin Marine Network.
• ECHOMAP
70 serie
• GPSMAP 507 serie (softwareversie 3.0 of hoger)
• GPSMAP 701 serie (softwareversie 3.0 of hoger)
• GPSMAP 702 serie
• GPSMAP 800 serie
• GPSMAP 902 serie
• GPSMAP 1000 serie
• GPSMAP 1002 serie
• GPSMAP 1202 serie
• GPSMAP 7400/7600 serie
• GPSMAP 8400/8600/8700 serie
De volgende instellingen zijn ook op het toestel
gesynchroniseerd, indien van toepassing.
Alarminstellingen (synchroniseert ook alarmbevestiging):
• Aankomst
• Krabbend anker
• Koersfout
• GPS-nauwkeurigheid
• Ondiep water
• Diep water (niet beschikbaar op de GPSMAP 8400/8600
serie)
• Watertemperatuur
• Contour (niet beschikbaar op de echoMAP 70s en GPSMAP
507/701 serie)
• Vis
• Aanvaringsalarm
Algemene instellingen:
• Auto Guidance Voorkeursdiepte
• Auto Guidance Vrije doorvaarthoogte
• Zoemer
• Kleurmodus
• Toetsenbordindeling
• Taal voor tekst
• Kaartdatum
• Noordreferentie
• Positieweergave
• Systeemeenheden
(Een
13).
67

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 8600 seriesGpsmap 8400 series

Inhoudsopgave