Spuitinstellingen voor presets wijzigen
U kunt de spuitinstellingen van een preset op elk
gewenst moment wijzigen, tijdelijk of permanent, als
tenminste de besturing is vrijgegeven.
1. Zet de cursor bij de instelling die u wilt wijzigen.
2. Wijzig de instelwaarde. Druk op o om te gaan
spuiten met de nieuwe instelling. Als u niet op o
drukt, doet de besturing dit voor u nadat 5
seconden zijn verstreken. De symbolen voor Ja
(n) en Nee (X) verschijnen naast het
presetnummer.
3. Voor opslaan van de wijziging zet u de cursor bij
n en drukt u op o. Om de wijziging te annuleren,
zet u de cursor bij X en drukt u op o.
U kunt een presetnummer alleen wijzigen nadat u
de wijziging voor de huidige preset heeft
opgeslagen of geannuleerd.
Als u de besturing afzet, worden de huidige
presetinstellingen bewaard in het geheugen en
zijn deze weer actief bij aanzetten, ook als u ze
niet heeft opgeslagen.
Afbeelding 4 Hoofdscherm met gewijzigde
kV−instelwaarde
Instellingen voor elektrostatica
U kunt kiezen voor instellen van de kV−uitgang of de
AFC−uitgang (standaardmodus), of u kunt de Select
Charge−modus gebruiken.
Zet de cursor bij het gewenste pictogram voor
elektrostatische modus en druk op o. Gebruik de
pijltoetsen om tussen modi te wisselen.
Standaardmodi
kV−modus: Stel de uitgang voor
hoge spanning in (25−95 kV). Hoe hoger de uitgang,
hoe hoger de poederoplading. μA is niet instelbaar.
uA−modus(AFC): Stel de
grenswaarde voor stroomsterkte (μA) van de uitgang
in. De besturing begrenst het stroomsterktesignaal
op deze waarde en stuurt tegelijkertijd het
spanningssignaal zodanig aan dat poederoplading en
overdrachtsrendement optimaal blijven. kV is niet
instelbaar.
Select Charge−modi
Opnieuw coaten (Modus 1): Te
gebruiken voor het opnieuw coaten van al gecoate en
uitgeharde werkstukken. De pistoolstroom is
verlaagd om elektrostatische afstoting te voorkomen.
Speciaal (Modus 2): Te gebruiken
voor speciale poeders, zoals drooggemengde
metallics of mica's.
Diepe holten (Modus 3): Te
gebruiken voor het coaten binnenin boxvormige
profielen of in diepe holten van werkstukken.
Programmeerbaar door gebruiker
(Modus 4): Te gebruiken om waarden voor zowel kV
als μA in te stellen voor een specifiek werkstuk of
poeder en die instelling op te slaan.
Instelling voor poederflow
Poederflow is een percentage van de
beschikbare uitgang, tussen 0−100 %. Bij triggeren
van het spuitpistool moet de weergegeven waarde
overeenstemmen met de instelling. Dit pictogram
wordt weergegeven wanneer de modus Normale
Flow is ingesteld voor de preset. In de modus
Normale Flow varieert de waarde voor
pompbekrachtiging in samenhang met de instelling
voor poederflow.
Als Snelle Flow is ingeschakeld voor de
geselecteerde preset, staat er een "F" boven het
flowpictogram. Als Snelle Flow geactiveerd is, draait
de pomp volgens een continue, snelle
bekrachtigingswaarde. Gebruik de modus Snelle
Flow met poeders die lastig fluïdiseren en die ertoe
neigen om samen te klonteren. In de modes Snelle
Flow zullen de pinch−kleppen in de pomp sneller
slijten.
Instelling voor luchtflowpatroon
Het luchtflowpatroon vernevelt het poeder
en is zo bepalend voor de vorm van het
poederspuitpatroon. Luchtflowpatroon is 0,20−2,0
SCFM (kubieke voet/minuut) = 0,35−3,4 SCMH
(kubieke meter/uur). Bij triggeren van het spuitpistool
wordt i.p.v. de instelwaarde de actuele
luchtflowwaarde weergegeven.
3