4 Montagehandleiding
4.4. Elektriciteitsaansluiting
Houd u aan de voorschriften van de plaatselijk bevoegde instanties en het energiebedrijf.
Stroomaansluiting: ......................................... 230 V / 50 Hz / 80 W
Spanning tussen nulleider en aarde: < 25 V, anders kunnen er ionisatieproblemen ontstaan en
werkt de branderautomaat niet.
Het toestel wordt aangesloten met de meegeleverde driepolige stekker en contactdoos.
De branderautomaat is "faseafhankelijk", d.w.z. dat het toestel niet werkt als de fase en de
nulleider worden verwisseld.
4.5. Thermostaatregeling/klimaatcomputer
Voor een automatische regeling van de werking van het toestel dient de thermostaat op de
aansluitklemmen 9 en 10 te worden aangesloten nadat de doorverbinding is verwijderd (zie bijlage:
Bedradingschema). Bij gebruik van een stalthermometer moet u erop letten dat de spanning 230 V
bedraagt.
LET OP!
Wanneer meerdere toestellen op een thermostaat of klimaatcomputer worden aangesloten, dan
moet ieder toestel via een potentiaalvrij contact worden aangestuurd. De hiervoor vereiste
werkzaamheden mag enkel worden uitgevoerd door erkende vakmensen.
Een mogelijke schakeling is:
Gebruiksaanwijzing GP 14
Uitgave: 03-01
Ieder toestel moet afzonderlijk op een thermostaat worden
aangesloten.
Pagina 9