AIS-schepen op een kaart of 3D-kaartweergave weergeven
Voordat u AIS kunt gebruiken, moet u de kaartplotter aansluiten op een extern AIS-toestel en signalen van een
actieve transponder van andere schepen ontvangen.
U kunt instellen hoe andere schepen op een kaart of een 3D-kaartweergave worden weergegeven. Het
weergavebereik dat voor één kaart of één 3D-kaartweergave wordt opgegeven, heeft alleen betrekking op die
kaart of 3D-kaartweergave. De details, geprojecteerde koers en spoorinstellingen die voor één kaart of één
3D-kaartweergave zijn ingesteld, gelden voor alle kaarten en alle 3D-kaartweergaven.
1 Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave MENU > Lagen > Overige schepen > AIS.
2 Selecteer een optie:
• Als u de tracks van AIS-vaartuigen wilt weergeven, selecteert u AIS-sporen en past u indien nodig de
spoorlengte aan..
• Selecteer Weergavebereik en geef de afstand op ten opzichte van uw locatie waarbinnen AIS-vaartuigen
zichtbaar moeten zijn.
• Als u een lijst met AIS-geactiveerde vaartuigen wilt weergeven, selecteert u AIS-lijst.
Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen
De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen te laten horen
pagina 183). Het niet instellen van akoestische alarmen kan leiden tot letsel of schade aan eigendommen.
Voordat u een aanvaringsalarm kunt instellen, moet u een AIS-toestel aansluiten op hetzelfde netwerk als een
compatibele kaartplotter.
Het alarm voor de veilige zone bij aanvaringsgevaar wordt voor AIS-vaartuigen gebruikt. Wanneer een radar op
hetzelfde netwerk is aangesloten, kunt u ook het alarm voor de veilige zone bij aanvaringsgevaar gebruiken voor
MARPA-doelen. De veilige zone wordt gebruikt om aanvaringen met andere vaartuigen te voorkomen. Deze zone
kan worden aangepast.
1 Selecteer
> Alarmen > Aanvaringsalarm > Aan.
Wanneer een schip met AIS de veilige zone rond uw schip binnenvaart, wordt er een melding weergegeven en
gaat er een alarmsignaal af. Het vaartuig wordt als een gevaar op het scherm aangegeven. Als het alarm is
uitgeschakeld, wordt er geen melding en geen alarmsignaal gegeven, maar blijft het vaartuig op het scherm
aangeduid als gevaarlijk.
2 Selecteer Bereik en vervolgens een afstand voor de straal van de veilige zone rond uw schip.
3 Selecteer Tijd tot en vervolgens een tijdstip waarop het alarmsignaal afgaat als een schip blijft afkoersen op
doorkruising van de veilige zone.
Om bijvoorbeeld 10 minuten van tevoren te worden gewaarschuwd, voordat een aanstaande doorkruising
mogelijk plaatsvindt, stelt u Tijd tot in op 10. Het alarm gaat dan af 10 minuten voordat het schip de veilige
zone doorkruist.
4 Selecteer MARPA-alarm en vervolgens een optie voor het moment waarop het alarm moet klinken voor
objecten met een MARPA-tag.
Wanneer er een object met een MARPA-tag de veilige zone rond uw schip binnenvaart, wordt er een melding
weergegeven en gaat er een alarmsignaal af. Het object wordt als een gevaar op het scherm aangegeven.
Als het alarm is uitgeschakeld, wordt er geen melding en geen alarmsignaal gegeven, maar blijft het object
op het scherm aangeduid als gevaarlijk.
Een lijst met AIS-gevaren weergeven
1 Selecteer NAV INFO > Overige schepen > AIS-lijst.
2 Selecteer indien nodig Weergaveopties om de items in de lijst te sorteren of te filteren.
36
VOORZICHTIG
(Scherm- en geluidsinstellingen,
Kaarten en 3D-kaartweergaven