9
Oplossing van storingen
9.1
Storingen zonder foutmeldingen
9.1.1
Automaat levert geen voer af
Beschrijving
Doseerlampje brandt,
aanmaakbeker is leeg
en er wordt geen nieuw
voer aangemaakt voor
het kalf.
Doseerlampje brandt,
de aanmaakbeker is met
vloeibare voeding gevuld
en het kalf probeert te
drinken. Het peil in de
aanmaakbeker verandert
weinig of niet.
9.1.2
Automaat spoelt/reinigt niet
Beschrijving
Aanmaakbeker is niet
schoon na het spoelen
9.2
Storingen met foutmeldingen
De meeste bedrijfsstoringen worden in een foutenlijst genoteerd met de datum en tijd
waarop ze zich voorgedaan hebben. Wanneer zo'n storing optreedt, brandt een rood
controlelampje op het bedieningspaneel (zie afbeelding links). In hoofdstuk 7.4.1 wordt
de weergave van de geregistreerde fouten beschreven.
9.2.1
Geen inlaat van water bij het spoelen
Beschrijving
De aanmaakbeker moet
met een directe meting
(door vlotterstand) ge-
vuld worden.
De daarvoor benodigde
tijd is te lang.
Mogelijke oorzaken
•
Vlotter of vlotterstang in de aan-
maakbeker is vuil
•
Onreinheden onder de vlotter
•
Vulniveaucorrectie is gewijzigd
•
Wartelmoer van de speen is losge-
komen
•
Speen defect
•
Siliconenslang in doseerventiel gaat
niet open, siliconenslang kleeft vast
door lange standtijd
•
Aanzuigslang of haaks aansluitstuk
naar speen verstopt
•
Terugslagventiel verstopt
Mogelijke oorzaken
•
Reinigingsmiddel controleren
•
Reinigingsmiddelpompen vuil
Mogelijke oorzaken
Geen watertoevoer
Vlotter of vlotterstang vervuild
Kalibreerwaarden kloppen niet; filter in
waterinlaat wordt langzaam vervuild
Geen enkele van de mogelijke oorza-
ken is van toepassing
117
117
Oplossing van storingen
Oplossing
•
Vlotter, vlotterstang en bodem van
de aanmaakbeker reinigen
•
Reinigingsmiddel en toevoer van
reinigingsmiddel controleren
•
zie hoofdst. 6.3.6
•
Wartelmoer vastdraaien
(zie hoofdstuk 8.2.4)
•
Speen vervangen (
zie hoofd-
stuk 8.2.4)
•
Siliconenslang uit het doseerventiel
nemen en met de vingers op het
drukpunt samendrukken (zie hoofd-
stuk 8.2.2)
•
Haaks aansluitstuk en slangen
reinigen
•
Terugslagventiel reinigen (
stuk 8.2.5)
Oplossing
•
Reinigingsmiddel bijvullen
•
Reinigingsmiddelpompen reinigen
(zie hoofdst. 8.2.3)
Oplossing
•
Waterkraan controleren (geopend?)
•
Watertoevoer naar de automaat
controleren (knik in slang?)
•
Waterfilter in waterinlaat op vuil con-
troleren en indien nodig reinigen
•
Vlotter, vlotterstang en bodem van
de aanmaakbeker reinigen
•
Reinigingsmiddel en toevoer van
reinigingsmiddel controleren
•
Waterfilter in waterinlaat op vuil con-
troleren en indien nodig reinigen
•
Automaat opnieuw kalibreren
•
Servicetechnicus opbellen
Koptekst
zie hoofd-