Onderhoud
TRYON 3 MD...
Regelmatig onderhoud van de ketel
Om een goed rendement van de ketel te behouden
is het noodzakelijk deze regelmatig te onderhouden.
Hoe vaak dit onderhoud moet gebeuren hangt af van
de werking. Eerst wordt de brander nauwkeurig af-
gesteld.
Het onderhoud vindt plaats :
1. telkens als de brander in slechte verbrandings -
omstandigheden gewerkt heeft.
2. tenminste eenmaal per stookseizoen (en op het
einde ervan) als de ketel gewerkt heeft met
waarden tussen 60° C en 85° C zonder ooit
stookprobIemen gehad te hebben.
Ketelonderhoud
Vooraleer u de ketel schoonmaakt:
1. onderbreek de elektriciteitsvoorziening van de
hoofdleiding en sluit de brandstoftoevoer af.
Bij de reiniging van de ketel gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder het bovenste en onderste deel van de
voormantel
2. Open de vuurhaarddeur van de ketel
3. Verwijder de convectieplaten .
4. Plaats het handvat (102) op de reinigingsborstel
(101) en verwijder het bezinksel uit de verbrandings-
kamer en de rookgasdoorgangen, zoals weergege-
ven in fig. 34.
5. Reinig de convectieplaten en controleer de staat er-
van.
6. Controleer de staat van het door de frontdeur sa-
mengedrukte touw op het voorste element en ve r-
vang het indien nodig.
7. Breng de convectieplaten opnieuw aan en sluit de
vuurhaarddeur; controleer daarbij of de vuurhaard-
deur goed haaks op het voorste element aansluit.
8. Verwijder het achterste reinigingsdeksel op het ach-
terste element en tevens de neerslag die is achter-
gebleven in de ruimte tussen het achterste element
en de rookkap. Controleer de staat van de pakking
van het reinigingsdeksel en v ervang die indien nodig
(fig. 35). Breng na reiniging het reinigingsdeksel
(27) ,de pakking (28) en dekplaat (33) weer aan.
9. Verwijder de flens van de montageplaat van de
brander (116) teneinde de staat te controleren van
het touw tussen de frontdeur en de montageplaat
van de brander. Vervang het touw indien nodig.
10. Neem de afdekking van het bedieningspaneel en de
brander weg
11. Sluit de ketel weer aan op de externe voedingen
12. Start de ketel en controleer of hij goed werkt
13. Controleer de uitstoot van verbrandings- en rookgas
met behulp van een analysator.
18
® ®
Om de vervuilingsgraad van de ketel na te gaan kan
hiervoor de temperatuur van de verbrandingsgassen
gecontroleerd worden. Als de temperatuur van de
rookgassen van 30° C a 40° C gestegen is ten op-
zichte van de opgemeten temperaturen bij de eerste
ingangzetting dan is een onderhoud noodzakelijk.
Een millimeter vervuiling op de verschillende ketel-
componenten veroorzaakt een verhoging met 20° C
van de rookgassentemperaturen. Het rendement
van de ketel vermindert zo met 2%.
2. dek het bedieningspaneel en de brander af om
beschadiging ervan te voorkomen.
Fig. 34
Fig. 35