10
|
Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
132
#
Code
[A.2.2.B]
[C-08]
Digitale I/O-printplaat
#
Code
N.v.t.
[C-02]
N.v.t.
[C-09]
Beschrijving
Extrn sensor Als een optionele externe
omgevingssensor is aangesloten, moet het type
van de sensor ingesteld worden.
▪
0 (Nee: NIET geïnstalleerd. De thermistor in de
gebruikersinterface en deze in de buitenunit
worden gebruikt om metingen uit te voeren.
▪
1 (Buitensensor): Aangesloten op de
printplaat
van
de
buitentemperatuur meet. Opmerking: : Voor
sommige functies wordt nog steeds de
temperatuursensor in de buitenunit gebruikt.
▪
2
(Kamersensor):
printplaat
van
de
binnentemperatuur
temperatuursensor in de gebruikersinterface
wordt NIET meer gebruikt. Opmerking: : Deze
waarde heeft alleen een betekenis in de
kamerthermostaatregeling.
Beschrijving
Ext BUH bron
Geeft aan dat de ruimteverwarming ook door
een andere warmtebron dan het systeem
uitgevoerd wordt.
▪
0 (Nee) (standaard): NIET geïnstalleerd.
▪
1 (Bivalent): Geïnstalleerd. De extra ketel
(gasketel, oliebrander) zal werken wanneer de
buitenomgevingstemperatuur laag is. Tijdens
de bivalente werking is de warmtepomp UIT.
Stel deze waarde in wanneer een extra ketel
gebruikt
wordt.
Zie
betrekking tot mogelijke
Alarm-output
Geef de logica aan van de alarm-output op de
digitale I/O-printplaat tijdens een storing.
▪
0 (Normaal
open): De alarm-output wordt
geactiveerd wanneer zich een alarm voordoet.
Met deze instelling kan een onderscheid
worden gemaakt tussen het detecteren van
een alarm en het detecteren van een
stroomstoring.
▪
1 (Norm. gesloten): De alarmuitgang wordt
NIET geactiveerd wanneer zich een alarm
voordoet.
binnenunit
die
de
Aangesloten
op
de
binnenunit
die
de
meet.
De
"6 Richtlijnen
met
4
toepassingen" [
31].
ERLA03D + EHFH03S18D
Daikin Altherma 3 R F
4P596806-1C – 2022.09