Bescherming van het gereedschap
Bescherm het gereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
s
Wanneer het gereedschap langdurig niet wordt gebruikt, moet
s
de batterij worden verwijderd (gevaar voor zelfontlading en cor-
rosie).
Batterijen inzetten of vervangen
Gebruik uitsluitend alkali-mangaan-batterijen.
Open het deksel van het batterijvak 6 en plaats de meegeleverde
batterij.
Wanneer in het display 4 het symbool
kunnen foutieve metingen niet worden uitgesloten omdat bij een
bijna lege batterij de juiste werking van het gereedschap niet langer
gewaarborgd is. De batterij is leeg en moet worden vervangen.
Open het deksel van het batterijvak 6 en vervang de batterij.
Ingebruikneming
Zet de draaiknop 8 voor het inschakelen op de functie
. Wanneer u voor het inschakelen de functie
gekozen, wordt het gereedschap na het kalibreren onmid-
dellijk weer uitgeschakeld.
Inschakelen:
1 609 929 C79 • (01.10) T
Voor uw veiligheid
Veilig werken met het gereedschap is alleen
mogelijk indien u de gebruiksaanwijzing en de
veiligheidsvoorschriften volledig leest en de
daarin gegeven voorschriften strikt opvolgt.
Controleer voor elke afzonderlijke dieptemeting
of de draaiknop 8 eerst op de functie
zet.
Houd het gereedschap tijdens het inschakelen
en het daaropvolgende kalibreren zo dat zich in
de meetrichting binnen een afstand van 0,5 m
geen voorwerpen bevinden. De hand omvat
daarbij de greep 5. Alleen zo is foutloos kalibre-
ren gewaarborgd.
Nederlands–2
wordt weergegeven,
hebt
is ge-